Gezangboek voor vrijmetselaaren

[p. 63]

Na het openen der loge.

Van hier de vrijgeest en de vloeker,

Die de almagt van zijn' Schepper tart,

Die schatten gaêrt, door vuigen woeker,

Uit zugt en traan en wee en smart. -

Die rede en deugd en wijsheid mint,
Dees - alleen is der Orde - vrind.

Van hier bij, die zijn' broeder haaten

En lagchen kan, waar de onschuld schreit;

De vuige ziel, die zich verwaten

Den laagsten wellust heeft gewijd. -

Die schoonheid, eere en waarheid mint,
Dees - alleen is der Orde - vrind.

[p. 64]

 

Van hier hij, die met valsche trekken

 

En huichlaarij zijn daên vernist;

 

Door laag gevlei zich gunst wil wekken,

 

Terwijl hij waare grootheid mist. -

 

Die trouw en deugd en wijsheid mint,

 

Dees - alleen is der Orde - vrind.

 

 

 

Van hier hij, die op wasschen vleuglen,

 

In trots, zijn' eigen' val versnelt,

 

En de eerzucht, wie niets kan beteuglen

 

En nooit haar wenschen perken stelt. -

 

Die nedrigheid en wijsheid mint,

 

Dees - alleen is der Orde - vrind.

 

 

 

Van hier, die zijn natuurgenooten,

 

In schijn van vriendschap; snood verraadt.

 

Of 't recht verkracht, ter gunst van grooten,

 

En zich in bloed en traanen baadt! -

 

Die trouw en deugd en braafbeid mint,

 

Dees - alleen is der Orde - vrind.

[p. 65]

 

Van hier hij, die zijn duurste pligten,

 

Uit vuige vadzigheid, verzaakt;

 

Voor 't licht der waarheid wil doen zwigten;

 

Wat zelfgevoel, door eden, wraakt! -

 

Die deugd, gevoel, oprechtheid mint,

 

Dees - alleen is der Orde - vrind.

 

 

 

Koomt! zorgen wij dat op deez' drempel

 

De boosheid nooit één schrede zett'!

 

Dat 's Opperbouwheers gunst deez' tempel

 

Bestraal', waar reden geeft de wet. -

 

Die Wijsheid, Schoonheid, Sterkte mint,

 

Is onzer en der Orde - vrind.