Gezangboek voor vrijmetselaaren

[p. 49]

Bezigheden der orde.

Air: Zie verzam. van melod.

Hier, in den schoot der vrijheid, geven

De Broederen elkaêr de hand.

Den mindren ziet men hier niet beven

Voor dien van eenen hoogren stand.

De deugd en de onschuld staan hier beiden

Verëenigd in denzelfden kring:

Een zelfde hand wil allen leiden,

Den grijsäart en den jongeling.

[p. 50]

 

Verëeniging is onze stempel;

 

Haar voeren wij ten hoogsten top.

 

Wij richten hier der deugd een' tempel,

 

Het misdrijf eenen kerker op:

 

Een wandlend bolwerk, dat, bij 't reizen,

 

De waarheid overäl verzelt;

 

Maar nimmer zuilen of paleizen

 

Voor onderdrukking of geweld.

 

 

 

Wij bouwen, wat geen vlam verteeren,

 

Geen storm of onweêr vellen zal,

 

't Geweld des tijds steeds zal braveeren;

 

Dank zij den Bouwheer van 't heeläl!

 

Hier geeft de Wijsheid haar bevelen,

 

De Sterkte schenkt hier al haar magt,

 

De Schoonheid brengt 'er haar gespelen,

 

Ten dienst van 't menschelijk geslacht.

[p. 51]

 

Juicht dan, ô Broeders! in uw' stigting,

 

Juicht, Metselaaren, in uw lot!

 

Gij bouwt hier tempels voor verlichting,

 

Voor waare menschenliefde en God.

 

Wat ook moog' vallen, of bezwijken,

 

Uw Broederschap zal nooit vergaan;

 

Zij weet van wankelen, noch wijken;

 

De Godheid wettigt haar bestaan.