Gezangboek voor vrijmetselaaren(1806)–Jan Steven van Esveldt Holtrop, Willem Holtrop– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 35] [p. 35] Algemeen lofgezang. Met blijde klanken rijst mijn lied, Der Metslaarij gewijd, Der schoonste kunst van 't driemaal drie; En tart dus eeuw en tijd. Mijn zang, ô Vaadren! stijgt tot u, Geplaatst ten stoel van eer. Des Bouwheers zegen daale op u En op uw poogen neêr. Luid galmt mijn lied in 't trotsch akkoord, Den Meester, die ons leidt: Hij zij en blijve ons aller roem; Der Loge heerlijkheid. [pagina 36] [p. 36] Hun, die in Loge een ambt bekleên, Wijde ik ook mijn gezang: Hunn' ijver, trouw en noeste vlijt; Erkendnis levens-lang! Hem klinkt mijn lied, die; in de kunst, Steeds streeft naar 't hoogste doel. Eens loon' de deugd zijn nijverheid, Met 't allerëêlst gevoel! Luid galmt mijn lied, naar wet en pligt, Der Zustren trouw en moed, Die, van vooröordeels-juk verlost, Ons roemen groot en goed. En daar mijn lied de aêloude kunst Verheft, zoo blijde als vrij, Zing 't ook: op wijsheid, schoonheid, kracht Rust Vrije-Metslaarij. Vorige Volgende