Poort van Cleve kwamen, waar het na negenen gewoonlijk leeg was, zoo tenminste dat er op die latere uren ruimschoots plaats was te krijgen. Breitner, Witsen, Aletrino, Isaac Israels, Kloos, Diepenbrock, Jan Veth, Karsen, Boeken, ik meen ook Van Deventer, Van Looy ontmoette ik er vaak. Boeken schreef daar menige bladzijde wanneer de bezoekers nog niet waren gearriveerd.
Wij zorgden gewoonlijk een goed tafeltje machtig te worden tegen den muur of in een hoek en de conversatie steeg nu en dan tot luidruchtigheid, waarin zij echter alleen verviel tengevolge van een humor van goeden huize.
De kellners van de Poort waren meestal sinds jaren daar in dienst en in geen enkel café van heel Amsterdam was er zulk een stel van degelijke, betrouwbare bedienden als daar. Wij waren dan ook allen met naam en toenaam bij hen bekend. Zij vlogen voor ons en brachten ons spijs en drank, zooals wij het gaarne hadden.
Ik heb er heel wat kopjes koffie en glazen bier gedronken. In geen ander café in Amsterdam werden de spijzen op een dergelijke manier afgeroepen als daar.
Wanneer iemand bestelde aan den uitersten hoek bij de vensters een halve biefstuk met zachtgebakken aardappelen, schreeuwde de kellner het van daar naar het buffet aan het andere einde der zaal over alle hoofden heen. Dan werd het van het buffet nog eens naar de keuken toegeschreeuwd.
Het afroepen gebeurde met een bijzondere stembuiging, die alleen met de levende stem is weer te geven en dan nog is het moeilijk, voor hem zelfs die het vaak heeft bijgewoond. Zoo vlogen dan ‘rolpens met gebakken aardappelen’, ‘erwtensoep met worst’, ‘erwtensoep zonder worst’ en andere namen van spijzen langs de ooren der bezoekers. Biefstuk en aardappelen en namen van gebakken visch werden op bepaalde manieren uitgeschreeuwd.
Van de kellners heb ik onthouden Johan, Willem, Anton, Frans...
In die dagen gaf het weekblad De Amsterdammer wekelijks een groote lithografie uit, geteekend door Jan Veth. Die serie werd genoemd: Bekende tijdgenooten. Daarin waren opgenomen de politicus Kerdijk, Schaepman en anderen. Jan Veth teekende daarvoor ook ‘Johan van de Poort’.
De kellners stelden dit op prijs en in hun bereidwilligheid was iets vriendschappelijks. Johan was de stoere, parmantige, ernstige; Willem de meest vertrouwelijke en gedienstige. Hij was suikerbakker geweest en in '89 had hij den Eiffeltoren in