alleen kan bepalen tot feiten, tot min of meer oppervlakkige beschouwingen, moet de essai in de diepere lagen dringen. Wanneer hij dat doet, kan daardoor een nieuw kunstwerk ontstaan. De zuivere critiek vermag zich nooit tot kunst te verheffen; zij speelt een ondergeschikte rol, maar zij is een noodzakelijk aanhangsel van het kunstwerk.
Een goede critiek veroudert zelden. Eigenaardig b.v. mag het heeten, dat de critische studies van Zola tegenwoordig minder verouderd zijn dan zijn romans in hun geheel genomen. Zoo was ik niet lang geleden ten zeerste verwonderd bij het lezen van Zola's Romanciers naturalistes de opstellen daarover geheel frisch en vol leven te vinden, terwijl de indertijd zoo hooggeroemde critieken van Bourget, die voor het eerst in de Nouvelle Revue verschenen, heden ten dage tamelijk zijn verbleekt.
De criticus, die nog lang wil worden gelezen, zorge ook een goede keuze van zijn onderwerpen te doen. Huet heeft niet genoeg daarop gelet en menige bladzijde geschreven over producten, die nu zijn vergeten. Sainte-Beuve is niet verouderd, maar wordt niet meer in zijn geheel gelezen, omdat hij soms werken heeft behandeld, die tegenwoordig geen belangstelling meer kunnen opwekken.
De criticus zorge dus zooveel mogelijk niet alleen scherp te oordeelen, maar ook werken en auteurs te kiezen, die van belang zijn. Hij werpe op merkwaardige scheppingen een nieuw licht, zoodoende zal hij bijdragen tot de kennis der litteratuur niet alleen, maar ook zelf werk leveren, dat naast het behandelde meesterstuk onontbeerlijk is.
Wanneer de criticus zich wil bepalen tot zuivere critiek, dan houde hij bij zijn betoog zich zelf in toom, ga niet tot buitensporig lyrisme over en houde vast aan de motiveering van het objectieve oordeel. Wanneer hij