wen de grootste geesten hebben gediscussieerd. Zij discussieerde niet, maar trok de mystiek in haar dagelijksch leven en zó kwam die reusachtige stoet tot stand, waarbij, objectief beschouwd, zeer fraaie tableaux vivants te zien waren, maar waarvan het meest bewonderenswaardige en aandoenlijke was de bevolking zelf in haar houding van ernst en toewijding gedurende dien langen tocht naar den Gulpenerberg, waar een reusachtig Mariabeeld werd onthuld op een hoog voetstuk, dat uit alle richtingen is te zien.
Nu was deze stoet eigenlijk een voorstelling van het geheele volk van Zuid-Limburg, dat altijd bizonder rijk is geweest aan allerlei vereenigingen; deze waren er dan ook allen in vertegenwoordigd. Daar ieder dorp zijn eigen groep vormde en al die groepen ingeleid werden door hun eigen schutterij, zag men telkens de karakteristieke figuur van een Schutter-generaal daar tusschen marcheeren. Deze, meestal oude mannen, met een steek met pluimen of een hooge berenmuts op het hoofd, liepen dan ook alleen, hun commandostaf balanceerend in de handen of naar voren gestrekt in gebiedenden zwaai. Sommigen gingen zoo geheel op in hun ambt en hun waardigheid, dat zij werkelijk indrukwekkend werden. In het midden van iedere schuttersgroep liep de Koning, behangen met zilveren platen, teekenen der triomfen van het gilde; die van Gulpen prijkende met den zilveren vogel, geschenk van Keizer Maximiliaan. De Vaalsers, grensbewoners bij uitnemendheid, maakten den indruk van oer-Duitschers met groene uniformen en hoeden, gesierd met een vederbos. Er waren scherpschutters en ook handboogschutters, gewapend met manslange bogen. En dan was er de muziek van al die ‘Harmonieën’, want geen enkel dorp is zonder zulk een vereeniging; aan die van Margraten ging een president vooraf, dragend in de hand een ouden, langen, koperen staf, versierd met rinkelende koperen bellen. Er was geen vereeniging in het land of zij was er en ieder droeg haar vaandel voorop; duivenclubs ontbraken niet.
Ook zag ik een groep mannen aanstappen, gehuld in zwarte, lange kleederen en zwarte mantels, die de wind deed opfladderen, met op