maken.... Dood gebloed misschien.... Wie zal het zeggen.... zij is weg. Die Baltus Bieldermans is een ‘sjuinsmarsjeerder’, die meent dat hij alles mag, omdat zijn ouwe heer rijk is.
Maar de feestwei slurpt alle gefluister op in de wild draaiende kolk van dansende jonkheid, van opbruisend gelach aan alle kanten, van stoeiende kinderen en klotsende kegels.
Driek zit bij een groepje van de jonkheid. Hij heeft het al lang gezien: Leineke Gerards is er ook met haar familie, daar aan die tafel dicht bij de kegelbaan.
Samen met haar heeft hij slingers gevlochten. Een week lang heeft de jonkheid het feest voorbereid 's avonds in de schuur van Rietrae. Natuurlijk, hij had haar al duizend keer gezien. Maar wat heet zien? Bij dat slingers vlechten raakte hij haar vlugge vingers als bij toeval. Daarna hadden hun handen elkaar gezocht bij het aanbrengen van de rozen. Met haar stralende ogen had zij naar hem gekeken zonder iets te zeggen..... alleen maar die vrolijke, vragende ogen..... Wat had hij moeten zeggen? Wat had hij kúnnen zeggen op zo'n moment? Het hart klopte in zijn keel.
Leineke werkt thuis op de boerderij. Haar vader is vanuit het Gulikse hier naar Swier gekomen. Hij heeft een paard en vier koeien. Zeventien jaar is zij, de jongste van drie. Zij lacht graag.... een klein vrolijk ding.
De volgende dans slingert langs de tafel van de familie Gerards. En ineens, zonder bedenken, heeft Driek haar meegetrokken.... Of is zij zelf opgesprongen? In ieder geval danst zij naast hem. Hij houdt haar hand vast en het bruist en tintelt door hun onstuimig zwaaiende armen. Alles aan haar is sprankelend, vooral die ogen onder bekoorlijk wenkende wimpers. Hij drukt haar hand en zij de zijne en in één verrukking trekt hij haar rond in wilde vaart om de muzikanten.
Nog nahijgend zitten ze op een ruwe bank. Hij haalt twee kroezen bier. Zij klinken samen en lachen en praten over de voorbereiding van het feest, over de aankondiging van het ganstrekken, over de jolige muzikanten en over de rond-stoeiende kinderen. Wat kan zij verrukkelijk lachen....! Dat Leineke.... dat de beste was op school, dat kan lezen en schrijven als geen ander en dat een heeroom heeft in Sittard, die haar boeken schenkt.
Driek weet het: zij is een bijzonder meisje. En wat is hij? Een knecht, die met moeite zijn naam kan schrijven. Maar hij is