De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 19. Brieven 2751-2986
(2020)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2971 Aan Jacopo Sadoleto
| |
[pagina 355]
| |
luidt.Ga naar voetnoot3. Maar tot die vermetelheid werd ik door jouw aanmoediging gedreven, zodat het, ook als ik mijn plicht niet op de juiste manier zou hebben vervuld, toch redelijk zou zijn mijn gehoorzaamheid te billijken en, wat mijn fout betreft, jouzelf te vergeven. Ik heb je overeenkomstig mijn karakter eerlijk terechtgewezen, maar volgens mij niet op een onbehouwen manier, omdat ik jou weer tot beoordelaar maakte van mijn hele beoordeling. Bovendien, zelfs als er iets zou zijn gezegd (of liever gezegd, mij ontviel) dat gemeenzamer was dan zou mogen, hoopte ik toch dat jij dit, redelijk als je bent, als ongeschreven zou beschouwen, aangezien behalve jou en mij geen sterveling die aantekeningen onder ogen heeft gehad, zelfs Bonifacius niet. In die hoop verkeer ik ook vandaag nog. Ik heb je de commentaren van MelanchtchonGa naar voetnoot4. toegezonden, niet omdat je daaraan een voorbeeld zou moeten nemen (want nergens verdraait hij de Schrift nog erger, hoezeer hij ook een buitengewone trouwhartigheid belijdt), maar aangezien hij verschillende opvattingen van allerlei geleerden vermeldt, wist ik dat jij daaruit in je wijsheid datgene kon plukken wat bijdraagt aan het begrip van de geest van Paulus. Een wijze wordt immers wijzer door elke gelegenheid die zich aandient, zoals de Spreuken van de Hebreeërs verkondigen.Ga naar voetnoot5. Van tijd tot tijd kwam de gedachte in me op aan wat boze tongen al niet vermogen, die tegenwoordig, zoals we zien, over een ongehoorde vrijheid beschikken. Met dergelijke gedachten heeft het uitblijven van jouw brieven mij aldoor gekweld. Als je zo vriendelijk zou willen zijn die last van me weg te nemen, zou je iets doen dat jouw vriendelijke natuur waardig is en mij in de hoogste mate welkom zou zijn. Het ga je goed. Te Freiburg im Breisgau, 31 oktober 1534 Erasmus van Rotterdam
Hartelijk gegroet. Mijn heer heeft me opgedragen u bijgaande drie brievenGa naar voetnoot6. toe te sturen, met de bedoeling dat u ze doorstuurt zodra zich een betrouwbare bode aandient die op weg gaat naar degenen aan wie de brieven zijn geadresseerd. Want aan nieuws om u nu over te schrijven heb ik niets anders dan dat op 12 oktober kardinaal Farnese in Rome tot paus is verkozen, onder de naam Paulus iii. Naar men zegt is hij een edelman, ontwikkeld en gesteld op geleerden, met een sober en filosofisch karakter. Hij is een Italiaan en men | |
[pagina 356]
| |
schrijft dat hij op de hand is van de Fransen. Verder wordt er geschreven dat Alvise Gritti, die in Hongarije was aangekomen om in naam van de Turken vrede te sluiten, door de Szeklers en de Hongaren is gevangengenomen en onthoofd. God weet wat de Turken hierom tegen de christenen zullen ondernemen. Het ga u goed. Gegeven op 4 november 1534, voor de vuist weg Uw meest toegewijde dienaar, Gilbert Cousin Heer Erasmus was vanwege de jicht verhinderd te schrijven. Aan de hooggeachte, hooggeleerde heer Bonifacius Amerbach, vermaard hoogleraar in de rechten, zijn zeer geëerde heer en leermeester. Te Bazel |
|