De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 19. Brieven 2751-2986
(2020)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2936 Van Johann Koler
| |
[pagina 296]
| |
hebt gestuurd: je lijkt je erover te beklagen dat ik mijn mening nog niet heb gegeven over de briefGa naar voetnoot2. waarin je Paumgartner prijst. De enige reden daarvoor is dat ik eerst de mening van Paumartner wilde peilen, in hoeverre hij jouw werk goedkeurt, om op grond daarvan een oordeel uit te spreken. Maar omdat ik de man nog niet alleen te spreken heb kunnen krijgen en hij in andere gevallen een grote sluwheid tentoonspreidt, met groot gemak zijn mening verbergend en vertellend wat anderen willen horen, ben ik daardoor niets met zekerheid aan de weet gekomen. Maar wat mij aangaat, kan ik alleen maar instemmen met de inhoud van de brief, want je hebt niets onvermeld gelaten wat betrekking heeft op zijn aanzien en waardigheid. Toch vrees ik dat wat je naar voren hebt gebracht, in den vreemde een weinig sterke indruk zou kunnen maken. Wat voor zin had het immers voor een Spanjaard dit onderwerp te behandelen met betrekking tot een volslagen onbekende Duitser, terwijl je dit beter voor anderen had kunnen doen, of ten minste in een brief die als voorwoord dient? Hoewel ik ervan overtuigd ben dat je hiervoor een reden had (die ik echter tot dusver niet heb kunnen ontdekken), wil ik liever van jou horen waarom je Paumgartner eerder tegenover een Spanjaard hebt willen prijzen dan tegenover een landgenoot. Wat betreft die fraaie brief van Luther, waarover je in je laatste brief had geschreven: ik heb die gelezen nadat ik er eindelijk de hand op had gelegd. Bij de goden, nooit in mijn leven heb ik meer gif of grotere onzin onder ogen gehad. Het is me volkomen onbekend wat je van plan bent, maar ik ben na lang nadenken en rijp beraad tot de slotsom gekomen dat je niet kunt voorbijgaan aan een zo grove belediging. Het is een zaak van belang, neem dat van me aan, Erasmus, en van veel groter belang dan men zou kunnen denken. Het blijft er namelijk niet bij dat jij met alle mogelijke beschimpingen door het slijk bent gehaald, maar die geweldige kerel en enige redder van de christelijke godsdienst voegt nog toe, en belooft bovendien, dat hij aan de hele wereld zijn vonnis over Erasmus zal nalaten. Ga eens na wat je van die man te verwachten hebt. Je hebt niet langer te maken met monnikskappen; als dat het geval was, zou het misschien beter zijn er helemaal geen aandacht aan te besteden. Maar als je voorbij zou willen gaan aan een dergelijke belediging die je door een dergelijk man is aangedaan, vrees ik dat je iets ernstigs kan overkomen en dat wij over jou een bericht moeten vernemen dat we niet willen horen. Ik weet welke verwachtingen je vrienden nu van je hebben, vooral hier in Augsburg; ze zoeken me dikwijls op, horen me uit en achtervolgen me met de vraag wat ik van jou heb vernomen, of je Luther wilt antwoorden dan wel een zo gruwelijke smaad voor lief wilt nemen en voor een dergelijke lasteraar aardig wilt zijn. | |
[pagina 297]
| |
Gezien jouw bijzondere en in elke zaak gebleken bezonnenheid weet ik, beste Erasmus, dat je niet overhaast te werk zult gaan. Maar aangezien Luther dreigt zijn vonnis over jou aan de wereld na te laten en je gemakkelijk kunt raden wat voor vonnis dat zal zijn, vrees ik dat je je grote naam en alle aanzien die je geniet zult verspelen als je niet je eer en je reputatie verdedigt en ook jouw oordeel over Luther geeft, zoals billijk is. Men zal namelijk niet denken dat je zwijgt op redelijke gronden, maar dat je uit angst en geschrokken van je eigen geweten bent verstomd, als je niet durft te antwoorden nadat je zoveel grote beledigingen over je heen hebt gekregen. Wat denk je dat je tegenstanders zullen doen en zeggen? Die bij andere gelegenheden de laster verbreiden dat jij de wegbereider van Luther bent geweest en hem de stof voor al zijn leerstellingen hebt verschaft? Welk oordeel denk je dat ze over jou zullen vellen als je die smaad onbeantwoord laat? Het is Luther nog niet genoeg jou een bedrieger met een dubbele tong, een duivelskunstenaar, de koning van de dubbelzinnigheid, de Babylonische spraakverwarring, een heiden en een Epicurus te noemen, hij betitelt je ook met luide stem als een wederdoper, een sacramentariër, aan ariaan, een donatist, een driedubbel overgehaalde ketter en een sluwe bespotter van Christus, en hij wrijft je nog zeshonderd soortgelijke, ongehoorde schanddaden aan. Als jij dit kunt verdragen en zwijgend kunt slikken, heb ik je nooit werkelijk gekend. Al zal het je misschien niet ontbreken aan vrienden die een andere mening zijn toegedaan en denken dat je een krankzinnige niet moet antwoorden door mee te gaan in zijn krankzinnigheid, om te voorkomen dat je je schuldig maakt aan dezelfde ongeoorloofde brutaliteit die we bij de ander afkeuren. Hoewel dit waar kan zijn, meen ik toch dat niet mag worden veronachtzaamd wat iedereen over jou zegt en denkt. Als Luther anders zou zijn, zou ik doen wat ik vaker heb gedaan en je een raad geven overeenkomstig wat ik zojuist zei: dat je iemand die beledigingen uit, niet met beledigingen moet antwoorden. Nu echter zijn geschriften ongehinderd de hele wereld over gaan en de meest afgelegen plaatsen bereiken, vind ik het niet verstandig dat je stilzwijgend aan de zaak voorbij zou gaan. Maar ik denk dat jij in jouw bezonnenheid allang hebt besloten wat je te doen staat; ik heb uitdrukking willen geven aan mijn opvatting en die van jouw vrienden hier. Jij moet doen wat jou het verstandigst lijkt. Wat de grote beroering in Duitsland voorspelt,Ga naar voetnoot3. laat zich gemakkelijk raden. Je ziet wat het Franse goud vermag. Ik voorzie met grote helderheid, als vanuit een hoge uitkijktoren, dat met donderend geraas de ondergang van heel Duitsland zal volgen. Ik zie niet wat de koning zou kunnen uitrichten, die geen geld heeft en van alle hulpmiddelen is verstoken. Totdat zijn broer | |
[pagina 298]
| |
hem vanuit Spanje hulp heeft geboden, valt er niets te doen. In de tussentijd zullen zij hun zaken regelen met behulp van de Fransen. De hertogen van BeierenGa naar voetnoot4. hebben gisteren van de Fransen 300.000 gouden ecu's ontvangen die door de Zwitsers hierheen waren gebracht. Ik heb geen idee onder welke naam zij de grote som die zij hebben ontvangen zullen crediteren. Zoveel is zeker dat als de keizer niet snel aan zijn broer denkt en hem hulptroepen en geld toestuurt, wij volgende maand een andere koning zullen hebben. Er wordt namelijk openlijk gezegd dat de verkiezing van de rooms-koning met steekpenningen tot stand is gekomen en om deze reden niet kan worden bekrachtigd. Ik huiver alleen al bij de gedachte aan de onlusten, de vernielingen, de verwoestingen en de volledige ondergang van Duitsland die zullen volgen. Ik wist dat wij Duitsers uiteindelijk ten onder zouden gaan aan binnenlandse onlusten en onderling wapengekletter. Ik vrees dat nu het uur is aangebroken waarvoor ik altijd bang ben geweest. Gumppenberg vertelde me dat hij jou uit Rome de AnticiceronianusGa naar voetnoot5. had toegestuurd. Als het kan, zou ik het geschrift willen zien. Maar ik verkies het boven de brieven van Luther, die jij je naar mijn mening beslist niet mag laten welgevallen. Alles lijkt te verdragen, maar de aantijging van ketterij mag je volgens mij niet onweersproken laten. Tot dusver zijn we hier gebleven. De evangelischen hebben gevraagd om een dispuut met onze predikers, zelfs met de bisschop van Augsburg als arbiter. Er wordt onderhandeld over aantallen, datum en plaats. Ik weet niet wat er zal gebeuren, behalve dat het me onverstandig lijkt in deze tijd van grote en algemene verwarring over het geloof te willen disputeren. Want wat voor goeds daarvan verwacht mag worden, kan met gemak worden afgeleid uit andere disputen die gehouden zijn. Het zou beter zijn dit CamarinaGa naar voetnoot6. nu niet in beroering te brengen, terwijl er elders al meer dan genoeg onrust is. Maar dit soort mensen kent geen rust en wil niets liever dan dat alles in chaos ten onder gaat en tot de strijd om het bestaan wordt teruggebracht. Fugger is hier weer vertrokken met zijn hele huishouden en laat je hartelijk groeten; hij wilde je schrijven als hij iets te vertellen had gehad. Paumgartner is hier gisteren aangekomen; aan hem heb ik deze brief voor jou toevertrouwd. Hij is je ten zeerste toegedaan. We verwachten de komende dagen onze hoogwaardige bisschop, al zijn er die niet geloven dat hij zal komen, omdat de huidige oorlogswoelingen het onmogelijk maken dat tussen de Zwaben een verdrag wordt gesloten. | |
[pagina 299]
| |
Rest me je alle goeds te wensen en als je nieuws hebt (dat heb je meestal, uit de hele wereld), deel dat dan alsjeblieft met ons. Ik zou vooral willen dat je vertelt waar alle verwarring volgens jou toe zal leiden. Moge Christus jou altijd voor ons bewaren. Het ga je goed. Gegeven op 22 mei in het heilsjaar 1534 Koler, de jouwe met alles wat hij is Af te geven aan de zeergeleerde en onkreukbare heer Erasmus van Rotterdam, theoloog zonder weerga. Te Freiburg |
|