De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 19. Brieven 2751-2986
(2020)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2904 Van Frans van der Dilft
| |
[pagina 259]
| |
wordt ter bescherming omringd door een dubbele gracht. Ik zou het aan u alleen overlaten, ik verhuis zelf naar Antwerpen. Over Spanje weet ik niet wat ik u moet schrijven. U geniet daar weliswaar volop steun, maar zonder dat die op enige manier tot uitdrukking komt. De aartsbisschop van ToledoGa naar voetnoot2. heeft grote beloften gedaan, maar zijn vrijgevigheid is van een verbazingwekkende traagheid. Ik had graag voordat ik vertrok een betaalopdracht losgekregen voor de som die voor u was bestemd, maar omdat ik met mijn welsprekendheid niet zoveel voor elkaar kreeg, nam Vergara de taak op zich de wissel te versturen; omdat ik daarop wachtte, heb ik zijn briefGa naar voetnoot3. tot nog toe onder me gehouden, om die tegelijk met de wissel te versturen. Intussen heeft zich niemand aangediend aan wie ik veilig iets kon toevertrouwen. Wat mijzelf betreft, heb ik in Spanje weliswaar zeer trouwe vrienden gevonden, maar het zijn allemaal praatjesmakers. Ik ben veel verschuldigd aan de welwillendheid van de aartsbisschop, die echter tot dusver binnen de grenzen van goede bedoelingen is gebleven. Het ga u goed, hooggeachte heer, en weet dat ik van harte de uwe ben. In haast, te Mechelen, 11 februari 1534 Ik stuur u een kleine redevoeringGa naar voetnoot4. toe die ik in Barcelona heb gehouden; ik onderwerp die graag aan uw fijnzinnige oordeel, maar met de goede hoop dat ik voor mijn fouten gemakkelijk vergeving kan krijgen op grond van uw genegenheid voor mij. Alle vermetelheid in deze zaak komt echter voor rekening van de keizer, die zich niet tegen een uitgave heeft verzet. Nogmaals vaarwel. Frans van der Dilft, uwe excellentie zeer toegedaan |
|