De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 19. Brieven 2751-2986
(2020)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2851 Van Conradus Goclenius
| |
[pagina 174]
| |
je niet als een leeuw naar de klauwen, maar als een Cumaanse ezel naar de oren moet beoordelen.Ga naar voetnoot3. Het geeft slechts aanleiding tot lachen op de manier waarop het volk zich vrolijk maakt om potsenmakers. Damião de Gois is door zijn koning teruggeroepen naar Portugal om leiding te geven aan de financiën. Hij heeft toegezegd binnenkort met een vast onderpand uitdrukking te geven aan de bijzondere welwillendheid die hij je toedraagt. Over de investering van je vermogen heb ik alleen op jouw aandrang gesproken en ik dacht niet dat de verantwoording ontbrak waardoor je voldoende werd gevrijwaard. Maar zodra ik uit je briefGa naar voetnoot4. had begrepen wie de mensen waren over wie je klaagt dat ze jouw zaken te kwader trouw behartigen, wilde ik niet dat je op mijn gezag nog iemand zou vertrouwen, aangezien je geen oprechtheid hebt aangetroffen bij degenen van wie ik dacht dat niemand oprechter was dan zij. Ik zier er voor nu van af te vertellen welke regeling ikzelf besloten had te treffen, aangezien ik in jouw afwezigheid niets in jouw zaken zal ondernemen en het niet in enkele woorden kan worden uitgelegd. Zodra je hier bent, kan er gebruik van worden gemaakt, als je ermee instemt. Ik stuur je een brief toe van Hector van Hoxwier;Ga naar voetnoot5. als je de zaak enige aandacht waard acht, zorg er dan zelf bij gelegenheid voor of zeg me wat ik moet antwoorden. Ik voeg daaraan brieven toe van Kan, Lips, Cammingha en Sasbout; de laatste heeft zijn brief aan jou geschreven met het oog op de komende beurs, maar omdat het toeval wilde dat ik destijds vanuit Brussel aan je schreef, is het gebeurd dat die langere tijd bij me is blijven liggen. Hoewel je volgens mij niet onkundig bent van wat Béda in Parijs is overkomen,Ga naar voetnoot6. stuur ik toch toe wat mij van daarginds over de zaak is geschreven. Ik hoop dat ik binnenkort de dag zal zien waarop Erasmus, na de zege over de afgunst van alle monsters, eenstemmig als overwinnaar wordt gehuldigd, hoewel je dit intussen allang als geen andere sterveling hebt bereikt, met uitzondering van enkele mensen wier geest niet kan vatten wat juist is. Ik hoop dat jouw voorspelling over de afloop van mijn proces in AntwerpenGa naar voetnoot7. onjuist zal blijken. De zaak is nu op een kantelpunt en de tegenstanders kunnen die niet langer rekken; ze hebben zich in zoveel gedaanten veranderd dat Proteus, bij hen vergeleken, geen Proteus meer is. Ze willen inmid- | |
[pagina 175]
| |
dels tot een schikking met mij komen en bieden een aanzienlijke tegemoetkoming aan, maar ik ben vastbesloten door te gaan tot het uiterste, om volgens het spreekwoord een koning of een ezel te zijn.Ga naar voetnoot8. Lambert de Briaerde fungeert nog bij Ferdinand als keizerlijk gezant om een vergadering te beleggen en wordt niet in Mechelen verwacht voor de winter of de volgende lente. Hij was nieuwsgierig naar jouw commentaar op Psalm 50, zoals j ouw gastheer Maarten Davidts vertelt.Ga naar voetnoot9. Ik hoor hier een raadselachtig gerucht waarvoor niet de duiding van Oedipus maar van Erasmus is vereist. Jouw Quirinus ontkende bij zijn terugkeer uit Holland dat vandaar enig eergeschenk naar jou is verzonden. Maar Pieter van Montfoort, die enkele dagen geleden uit Duitsland terugkwam, bevestigde mij dat hij het zelf aan jou heeft overhandigd, op hetzelfde ogenblik dat koning Ferdinand tweehonderd gulden ten geschenke toestuurde. Ik hecht liever geloof aan een ooggetuige dan aan iemand die het van horen zeggen heeft, vooral in een zaak die naar zijn mededeling onder zijn verantwoordelijkheid is volbracht. Over andere zaken zullen we het hopelijk binnenkort persoonlijk hebben, en ik bid God dat hij al jouw ondernemingen steunt en jou gezond en wel voor ons bewaart. Het ga je intussen goed, enig en uniek sieraad van de hele wereld. Leuven, 26 juli in het jaar des Heren 1533 Je Conradus Goclenius, voor wat hij waard is Aan Erasmus van Rotterdam, de vorst van alle geleerdheid. Te Freiburg |
|