2754 Aan Bonifacius Amerbach
Freiburg, 15 januari 1533
Hartelijk gegroet. Wat de jongenGa naar voetnoot1. betreft is er niets aan de hand en was het niet nodig te spreken van geleden schade. Hij heeft nergens om gevraagd. Wat hem is gegeven, is hem in mijn opdracht gegeven (die ik uit eigen beweging heb verstrekt) en hij heeft het terecht ontvangen.
Mijn uitleg van ‘een verhaal van Alcinoüs’ is een gok waarop je niet kunt vertrouwen.Ga naar voetnoot2. Voor je vriendelijke woorden van troost zeg ik je dank, ook al verpleeg je een lijk.Ga naar voetnoot3. De dood van de aartsbisschop is een voorwendsel, er zijn andere zaken die mij beklemmen.
Ik denk erover mijn testament te vernieuwen. Als degene die ik eerder als erfgenaam heb aangewezen,Ga naar voetnoot4. niet terugdeinst voor de last, zal ik daar niets aan veranderen. Ik wil de zaak op zo'n manier regelen dat hij er veel minder werk aan heeft en de taak gemakkelijker kan volbrengen. Ik zal namelijk geheel afzien van bepalingen over de uitgave van mijn werken na mijn dood. Via jou wil ik graag weten wat mijn erfgenaam daarvan denkt.
Het ga je goed, met allen die je dierbaar zijn.
15 januari
Erasmus van Rotterdam
Aan doctor Amerbach