De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 18. Brieven 2516-2750
(2020)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2730 Van Bonifacius Amerbach
| |
[pagina 387]
| |
op voorwaarde dat ze met jouw oordeel staan of vallen. Want of ze tot de adagia gerekend mogen worden, en of het iets is wat niet bij jou voorkomt, daarover kan ik niet met zekerheid een uitspraak doen. Ik heb in elk geval het register losjes, zoals dat heet,Ga naar voetnoot4. doorgenomen, maar ze niet aangetroffen. Jij moet daarover naar eer en geweten beslissen, en deze vertraging voor lief nemen. Want toen ik weer thuis was moest ik opnieuw weg en er was geen bode in de buurt, vooral niet een aan wie ik zonder risico een brief kon toevertrouwen. Ik wil je erop attenderen dat Alciati ook in zijn commentaren over de betekenis van dingen en woorden, aan het begin van boek 4, enkele niet echt elegante adagia heeft bijeengebracht, niet alleen uit de Pandecten, maar ook uit de interpretatoren van het recht. Als je er iets van wilt proeven, zul je bij Zasius terecht kunnen. De dag na Sint-Lucas, 1532 |
|