De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 18. Brieven 2516-2750

2709 Aan Bonifacius Amerbach
[Freiburg, begin september 1532]

Een groet. De arts Joachim^1. gaf ons hoop dat je komt. Wij zijn als het ware van de kalkoven weer terug bij de kolenbranderij,^2. van de apophthegmata bij de adagia.^3. Als jij al wandelend door de vruchtbare velden van de rechtsgeleerden toevallig iets tegenkomt wat ik naar jouw idee zou kunnen gebruiken, geef het alsjeblieft aan me door, vriendelijk als je altijd bent. Het ga je goed.

Aan Bonifacius Amerbach

1. Joachim Martens; vgl. het slot van brief 2706.

2. Adagia 1396. De tekst heeft ‘carbonarium’, vertaald is ‘carbonariam’.

3. Erasmus zal zojuist de tweede uitgave van de Apophthegmata hebben afgerond en begonnen zijn aan een nieuwe uitgave van de Adagia, die in maart 1533 zou verschijnen.