De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 18. Brieven 2516-2750

2702 Aan Julius Pflug
Freiburg, 23 augustus 1532

Aan de illustere heer doctor Julius Pflug, raadsheer van de doorluchtige hertog Georg

Ik kijk altijd uit naar een brief van u, zeer geachte Julius, want het doet me veel plezier als er een komt. Ik vraag u echter nooit bij wijze van plichtpleging te schrijven, omdat ik weet dat een vriendelijk iemand als u nergens zijn plicht kan verzuimen. Anderen hebben mij in hun brieven op de hoogte gesteld van de besluiten van de rijksdag.^1. Het is goed als er aan Consus^2. geofferd is, nu moeten we alleen nog Enyalius^3. op onze hand zien te krijgen. Maar ik ben erg bang dat de driewerf grootste en de driekroon^4. doen wat je vaak bij roeiers ziet, die wanneer ze de ene kant op kijken, aan de andere kant een schip rammen. Maar aangezien dit alles, om met Homerus te spreken, in de schoot der goden ligt,^5. rest ons niets anders dan bidden om een goede

1. De rijksdag in Regensburg eindigde op 27 juli 1532.

2. Romeinse god van beraadslagingen. Op 23 juli 1532 kwam de godsdienstvrede van Neurenberg tot stand, waarmee de keizer zich verzekerde van de steun van de protestantse vorstendommen in de strijd tegen de Turken.

3. De oorlogsgod.

4. De keizer en de paus.

5. Homerus, Ilias 17, 514 enz.

[p. 344]

afloop.^6. Ik begrijp niet helemaal welke brief van mij u bedoelt, die uw lof verkondigt. En toch is er geen reden, mijn beste Julius, me daarvoor te bedanken. Het is een slim antwoord van Euripides (als ik het wel heb): toen iemand tegen hem had gezegd: ‘Ik verkondig overal en bij iedereen hoe geweldig je bent’, zei hij: ‘En ik heb garant gestaan dat je de waarheid sprak.’^7. Hij bedankte zijn lofredenaar door zich iemand te betonen die de lof verdient.

Het ga je goed. Freiburg, 23 augustus 1532

6. In navolging van Collected Works of Erasmus zijn twee zinnen die op deze plaats worden aangetroffen in een achttiende-eeuwse druk weggelaten; zie de editie van Allen, dl. 10, p. xxiii-xxiv.

7. De herkomst van deze anekdote is niet bekend.