De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 18. Brieven 2516-2750
(2020)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 324]
| |
2693 Van Nicolaus Olahus
| |
[pagina 325]
| |
aardig meisje om te zien, dat zich correct gedraagt, en naar mijn indruk voorzien van vele geestelijke gaven. Haar stiefvader is de arts Damiaan van Vissenaken, een geletterd man. Zonder dat ik het wist werd Lieven hopeloos verliefd op haar en zij op hem. We waren daar ongeveer drie weken. En al die tijd kwam ik niets met zekerheid te weten over hun liefde, behalve dat een paar van mijn mensen mij daarover iets in het oor hadden gefluisterd. Ik zei er niets over, in de veronderstelling dat ze, als ze werkelijk verliefd op elkaar waren, er zelf met mij over zouden beginnen. Drie dagen voordat we ons klaarmaakten om weer hierheen te gaan, stuurde Lieven Jakob de Deen,Ga naar voetnoot7. heraut en verspreider van uw lof, die ook bij mij is, naar mij toe om te vragen of ik wilde zorgen dat met de arts Damiaan geregeld werd dat hij het meisje zou kunnen trouwen. Ik heb eerst geprobeerd het Lieven uit zijn hoofd te praten en heb de vele voor- en nadelen van het huwelijk opgesomd, voor het geval dat het anders zou uitpakken. Uiteindelijk ben ik gezwicht voor zijn verzoek om in elk geval Damiaans mening te peilen en heb ik met hem over deze kwestie gesproken. Nadat hij op mijn verzoek had overlegd met zijn vrouw, antwoordde hij dat het meisje al sinds twee of drie jaar vrijers had gehad die niet tot de laagste stand behoorden, en het ook nu niet ontbrak aan enkele gegoede jongelui die naar haar hand dongen; dat hij het meisje niettemin omwille van mij, aangezien dat in zijn belang was, aan mij zou overdragen ten behoeve van Lieven, na overleg met haar familie van vaders- en moederskant. Zo keerden we hier terug, nadat het halve werk gedaan was. Vissenaken kwam na ongeveer tien dagen weer hier bij me terug, na thuis met de aangetrouwde familie overlegd te hebben. Hij antwoordde mij hetzelfde als eerst, namelijk dat hij aan mijn wens tegemoet zou komen en andere vrijers van veel betere afkomst dan Lieven zou afwijzen, wat hij niet gauw voor anderen zou doen. Ik stuurde hem terug, samen met Lieven. De bedoeling was dat hij dag en nacht over het huwelijk met dat meisje zou nadenken en in Gent zou peilen hoe het zat met haar bruidsschat en erfenis, en dat hij zijn vrienden bij elkaar zou roepen om er met hen over te praten. Vervolgens zou hij, als hij meer over haar bruidsschat wist, weer bij mij terugkomen, zonder dat er een beslissing was gevallen. Daarna zouden we doen wat voor hem het gunstigste en beste was, nadat we eerst u geraadpleegd hadden. Dit alles om te voorkomen dat hij haar door een ontijdige verliefdheid zonder bruidsschat zou krijgen en later spijt zou hebben van wat hij gedaan had. Ik had verder tegen hem gezegd dat hij daarGa naar voetnoot8. geen verbintenis aan mocht gaan voordat hij eerst bij mij was teruggekomen en we u hierover hadden geschreven en uw mening | |
[pagina 326]
| |
hadden gepeild. Toen hij eindelijk terug was, vertelde hij tot mijn grote droefenis dat hij zich met het meisje verloofd had. Toen ik hem de mantel uitveegde en ervan beschuldigde dat hij zich niet aan mijn opdracht had gehouden, wist hij niets anders te antwoorden dan dat hij wel aan mijn opdracht had gedacht, maar toch door de hevige verliefdheid, op zich al een betovering waar weinig tegen te doen is, of door de toverspreuken van anderen, niets anders had kunnen doen dan zich officieel te verloven. Ik vroeg naar de bruidsschat; hij zei dat zij nu jaarlijks ongeveer achttien dukaten zou krijgen en dat een deel van de inkomsten en van de erfenis na de dood van haar moeder op haar zouden overgaan. ‘Luister eens’, zei ik, ‘denk je dat je samen met je vrouw van dat beetje geld per jaar kunt leven? En wat voor hoge verwachting heb je op dit moment van een vermogen dat na de dood van je schoonmoeder naar jou toe zal gaan? En wat denken jij en je vrouw, voor wie er eten en kleding moet komen, ondertussen iedere dag te gaan doen?’ Hoewel ik in de lucht leek te slaan,Ga naar voetnoot9. aangezien de zaak al afgerond was en er niets meer te veranderen viel, kon ik me toch niet inhouden, deels omdat ik behoorlijk kwaad was en deels omdat ik hem een betere positie toewenste. Ik begon hem ten slotte te adviseren het huwelijk tot een later tijdstip uit te stellen, zodat we beter en met meer zekerheid een goede positie voor hem konden regelen en daarover aan u konden schrijven. Hij zei dat hij na de verloving vanuit Gent naar de deken in BruggeGa naar voetnoot10. is gegaan, met wie ik onlangs buitengewoon bevriend ben geraakt, en hem en zijn andere vrienden al heeft uitgenodigd voor de bruiloft op 6 augustus aanstaande. Toen ik hoorde dat hij op deze manier, zonder overleg, overhaast te werk was gegaan, zei ik: ‘Vooruit, doe zoals je wilt, ga door met je huwelijk volgens je eigen plannen. Maar ik ben bang dat je een keer spijt krijgt van wat je hebt gedaan.’ Nu weet u hoe het met Lieven is gesteld. Ik betreur het dat hij zo plotseling in de val is gelopen. Het meisje is, naar ik hoor, afkomstig van fatsoenlijke ouders, heeft een bescheiden, prijzenswaardig karakter, naar het schijnt, weet van aanpakken en is niet gewend stil te zitten. Maar haar bruidsschat is niet ruim voor het onderhoud van haarzelf en een echtgenoot met een gering vermogen. Over enige tijd was er misschien een kans geweest dat hij, terwijl hij op last van de koningin bij mij verbleef, een meisje had kunnen vinden met een groter vermogen. Of zijn huwelijk dus goed of slecht zal aflopen, schrijf het toe aan zijn eigen dwaasheid en onvoorzichtigheid en aan niemand anders. Dan nu in het kort iets over uw situatie, zeer geleerde en allerdierbaarste Erasmus. Als iemand die veel om uw reputatie en rust geeft schreef ik u eer- | |
[pagina 327]
| |
der over uw terugkeer.Ga naar voetnoot11. Omdat ik de oprechte wens koester voor uw welzijn en rust te zorgen, had ik u aangespoord mij te laten weten of u van plan bent terug te keren, zodat ik bij mijn koningin kon pleiten voor een goede positie en toekomstige rust voor u. U schreef me, omdat u misschien wantrouwig was, twee brieven terug die geen uitsluitsel gaven.Ga naar voetnoot12. In allebei gaf u een opsomming van uw overwegingen en uw gezondheidsproblemen, zonder iets definitiefs te zeggen. Het lijkt wel alsof u wel en niet wilt teruggaan. Een van uw bezwaren is dat u door uw leeftijd niet meer tegen het zware hofleven kunt. Denkt u dat ik vooraf niet over uw algehele situatie nagedacht heb, voordat ik mijn laatste brief aan u schreef? U moet zich niet laten afschrikken door het gedrag van Le Sauvage.Ga naar voetnoot13. Als u terugkomt, zal niemand u dwingen om een slavenbestaan aan het hof te leiden, tenzij u dat zelf zou willen. Of u nu het liefst hier woont, waar de koningin is, of ergens anders, u zult zelf een plek kunnen kiezen (naar mijn mening evenwel zal een plek hier in de nabijheid van de koningin om verschillende redenen geschikter voor u zijn) en kunnen studeren zoals u nu daar doet, en in doorwaakte uren bezig zijn met de zorg voor het christendom en de bevordering ervan. Ondertussen zou u in uw eigen land een jaargeld ontvangen, uit naam van de koningin, terwijl u een rustig leven hebt zonder verplichtingen, en zou u de koningin bezoeken, mits het u goeddunkt of haar wens is. U zou van niemand anders dan van haar afhankelijk zijn. Maar u bent bang voor de monniken, dat ze kwaad over u spreken en tegen u ingaan. Dat kunt u nooit voorkomen, waar u ook bent, zolang u leeft, vooral door de vele werken die u, met recht, tegen onwaarachtige monniken hebt gepubliceerd. Welke sterveling kan immers aan de laster van anderen ontkomen, als zelfs Christus als mens zulke dingen tot de dood toe te verduren heeft gehad? Daarom schrijft ook de heer van Palermo u,Ga naar voetnoot14. zodat ik niet als enige me met een oproep tot u richt. Aangezien het mij niet lukte een duidelijk antwoord van u te krijgen, heb ik hem uw brief aan mij laten zien. Neem dus een besluit en laat ons weten of u wilt terugkomen. U zult hier niet alleen Bourgondische wijn krijgen (de behoefte daaraan belet u daar weg te gaan), maar ook alle andere wijnen die u eerder hebt gedronken en waarmee u zich ooit in leven hebt gehouden. U zult ook een keer Hongaarse wijn krijgen, zeker zo goed en lekker als de Bourgondische, die per schip uit Hongarije hierheen is gebracht voor de koningin en, als er vrede in mijn Hongarije zal zijn, jaarlijks aangevoerd zal worden. Als u verlies lijdt bij de verkoop van uw huis | |
[pagina 328]
| |
daar, dan staat daar tegenover dat u zich in uw vaderland onder landgenoten zult bevinden en zijn er de andere voordelen voor u en uw streek; en wij, die uw vrienden zijn, zullen dat met rente goedmaken. Schrijf dus iets definitiefs. Ik van mijn kant zal doen wat ik kan, zodat uzelf kunt concluderen dat ik, met het oog op uw zaak, als een goede vriend in alle oprechtheid mijn plicht heb vervuld. Want zolang u niet weet wat u wilt en zich hierover niet uitspreekt, is het niet correct en ook niet mogelijk dat ik de koningin ertoe aanspoor dat er over jou onderhandeld wordt. De keizer heeft niet zoveel gemaaid dat hij niet voor de koningin haar eigen oogst heeft overgelaten, waarmee zij weldenkende mensen zou kunnen steunen. Niet alleen de bisschop van Chełmno,Ga naar voetnoot15. maar ook ikzelf was erg boos op de Deen die bij mij is,Ga naar voetnoot16. omdat hij uw brief rond heeft laten gaan.Ga naar voetnoot17. Maar hij deed het uit gewoonte en daarom verdient hij vergiffenis. Ik gebruik hem bij de eerste beginselen van de Griekse grammatica en verder vrij weinig. Hij is namelijk van kinds af aan daar op school mee bezig geweest. Als u van zijn diensten gebruik wilt maken voor de verkondiging van uw lof en het verbreiden van uw faam, moet u hem schrijven en hem, een zeer geprezen man, als lofredenaar gebruiken. Het was me een genoegen de arts Gerardus te zien, ik heb gezorgd dat hij een niet geheel ongunstig antwoord van de koningin kreeg. Ik zal de sympathie die de koningin voor u voelt blijven voeden, zoals u vraagt. Word niet boos dat het eerder een wijdlopig, slordig verhaal dan een brief is geworden, en ook niet om de vrijmoedige manier van schrijven die voortkomt uit een oprecht hart dat geen geheimen kent; als u mij niet overtreft met uitgebreidere brieven, zal ik hierna nog langere schrijven, zodat u er al lezend genoeg van zult krijgen. Het ga u goed en wees me genegen. Brussel, 26 juli 1532 |
|