2561 Aan Bonifacius Amerbach
[Freiburg], 24 oktober 1531
Een hartelijke groet. Mijn maag is vrij aardig hersteld en mijn gestel gedraagt zich onder deze aandoeningen tot nog toe zo goed dat ik het niet beter zou kunnen wensen. Wat ontbreekt is een plezierige huisgenoot en een hoofd dat vrij van zorgen is. Béda zal niet rusten.Ga naar voetnoot1. Maar aangezien we in deze roerige tijd beland zijn, moeten we onszelf tegen alles bestand maken. Ik vrees dat de vonk van deze oorlogGa naar voetnoot2. zal uitgroeien tot een enorme brand. Zwingli heeft zijn oordeel bij de mensen; moge hij een milder oordeel vinden bij God.
Wanneer je ook komt, je bent altijd zeer welkom, mits het jou uitkomt, maar ik zei dat je je niet moest haasten, om te voorkomen dat je, direct bereidwillig als je altijd bent, jezelf ongemak bezorgt door je hierheen te begeven.Ga naar voetnoot3. Uit de brief van AnselmusGa naar voetnoot4. maak ik op dat hij niet van plan is opnieuw bij ons in huis te komen wonen. Er zal dus een huisgenoot moeten komen om de eenzaamheid te verdrijven. Dit huis is groot genoeg voor jou met je hele familie.
Eergisteren zond Anton Fugger deze privé-bode, met het bericht dat er een huis met schouwen gereed is; hij biedt al zijn bezit aan als ik zou willen komen, dit alles op een ongelofelijk aardige manier. Had hij zoiets maar vóór de aanschaf van dit huisGa naar voetnoot5. geschreven! Ik heb de kwestie uitgesteld tot de eerste zwaluw.Ga naar voetnoot6. Want ik kon niet anders. De winter komt eraan en door heel Duitsland staan de kachels te gloeien, waar ik niet tegen kan.
Er is geen reden om je advies te geven, mijn beste vriend; jijzelf hebt Pallas in huis,Ga naar voetnoot7. die je kan ingeven wat het beste is om te doen. Het ga je goed.
24 oktober 1531
Je vriend Erasmus van Rotterdam
Aan de zeer illustere doctor in de rechten, de heer Bonifacius Amerbach. Bazel