De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 18. Brieven 2516-2750
(2020)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 52]
| |
2533 Aan Seweryn Boner
| |
[pagina 53]
| |
is mijn getuige. Ook dat zijn gaven van een genadige godheid, die op geen andere manier beter beschermd kunnen worden, dan door te beseffen dat ze uit de belangeloze vrijgevigheid van God voortkomen. Hoe groter zijn vrijgevigheid jegens ons is, hoe verder we bij overmoed vandaan moeten blijven en hoe strikter we binnen de grenzen van de bescheidenheid moeten blijven, om te voorkomen dat de goddelijke Nemesis wat ze aan mensen gaf die het niet verdienden, weer afneemt omdat ze overmoedig werden. Ik heb me er vaak over verbaasd dat uw zoon op deze jonge leeftijd, waarop de meesten nauwelijks vlot kunnen lezen, zoveel substantieels op het gebied van de letteren heeft gedaan. Heus, zo'n aanleg belooft geenszins iets alledaags of middelmatigs: hij is alert, vlug, gezeglijk, leergierig en overal handig in. Er zijn immers mensen van wie je zou kunnen zeggen dat ze voor de studie geboren zijn, maar die als het om alledaagse beslommeringen gaat zo onhandig zijn als maar kan. Zelfs in het gedrag van de jongen bespeurde ik niets kinderlijks of onbehoorlijks. Bij sommigen heeft overdreven schroom een verlammend effect, anderen worden door arrogantie op een ongepaste manier onbeschaamd. Uw zoon toont een opgewektheid die door een soort beleefde eerbied wordt getemperd. Maar terwijl het volledig als een zegen en een goddelijk geschenk te beschouwen is dat u zo'n zoon kreeg, verdient ook uw uitzonderlijke wijsheid geen geringe lof. U hebt er immers voor gezorgd dat het jongetje meteen vanaf de allereerste jaren zowel in de meest respectabele vakken als in onberispelijk gedrag, bovendien in een soort Odysseus-achtige levenswijsheid werd onderwezen en tegen alle lotswisselingen werd gewapend. Thetis doopte haar Achilles toen hij een klein kind was tevergeefs in de rivier de Styx.Ga naar voetnoot5. Niets geeft een mens betere wapens tegen alle pijlen van het lot dan de filosofie, vooral de soort die wordt verkregen door het verkennen en van nabij onderzoeken van dingen. Hoe weinig ouders zijn er die ertegen kunnen dat hun kinderen op die leeftijd van hen losgemaakt worden en naar ver weg gelegen streken gaan, en hen niet liever in hun armen en op schoot vertroetelen en bijna tot aan de puberteit bij zich houden! U laat hem echter, alsof u hem niet voor uzelf, maar voor de staat hebt grootgebracht, meteen inwijden in die vakken, waarmee hij voor zijn vrienden en voor het koninkrijk zowel tot sieraad als tot voordeel kan zijn. U duldde niet dat het grootste deel van zijn jeugd onder kusjes van de moeder en geknuffel van voedsters zou verglijden, want het ontgaat u geenszins dat we niets beter snappen of langer onthouden dan wat in die eerste, nog beïnvloedbare, en (zoals Fabius zegt)Ga naar voetnoot6. kneedbare jaren op- | |
[pagina 54]
| |
zuigen. Want wat we als volwassenen leren, ziet onze geest gewoonlijk als door een nevel,Ga naar voetnoot7. om zo te zeggen, en onthouden we niet anders dan dingen die we droomden. Verder getuigt het eveneens van uitzonderlijke wijsheid, dat u vochtige en goede klei aan een uitnemende boetseerder, dat u een landgoed met uitstekende grond aan een zeer ervaren boer toevertrouwt. Wat maakt het immers uit van goede geboorte te zijn, als de juiste opleiding ontbreekt? Het is uw verdienste dat u zo iemand zocht, het is een geluk dat u hem vond. We zien soms dat de grootste monarchen dit belangrijke voordeel niet hebben. Ik moet u nogmaals vragen, zeer illustere heer, niet te denken dat ik u naar de mond praat, of met dergelijke uitspraken de oren van een vader wil plezieren.Ga naar voetnoot8. Ik ontken niet dat dit vaak voorkomt, maar het past absoluut niet bij mijn karakter en mijn natuur; bovendien is er bij dit onderwerp geen enkel verzinsel nodig en zelfs geen enkele reden om te veinzen. Ik ken heel wat opvoeders van de jeugd, maar tot nu toe heb ik onder de goeden niemand gezien die oplettender, integerder en ook bekwamer was dan Anselmus. Hij krijgt meer van kinderen gedaan met een enkel knikje dan de meesten met schelden, ruziën, dreigen, schreeuwen en slaan. QuintilianusGa naar voetnoot9. meende dat het eerste wat leraren aangeraden moet worden, is dat ze hun leerlingen liefhebben op de manier van ouders. Het is ouders eigen dat ze hun kinderen eerder door middel van schaamtegevoel en vriendelijkheid in bedwang houden dan door vrees.Ga naar voetnoot10. De ouden hechtten niet zonder reden de meeste waarde aan het voorhoofd, dat naar hun zeggen belangrijker was dan het achterhoofd,Ga naar voetnoot11. en aan de ogen van de meester, die (zeiden ze) bij uitstek zorgen dat het paard vet wordt en het landgoed welvarend.Ga naar voetnoot12. Ik denk evenwel dat het effect van het oog van de ouder op de zoon veel groter is dan dat van de meester op de stal of het landgoed. Anselmus echter, die op wonderbaarlijke wijze de taak van ouder en leraar vervult, gaat geen hand- of voetbreed bij hem weg en ook de jongen blijft bij voorkeur bij hem. Anselmus zou dat niet de hele tijd doen als hij niet uw genegenheid voor uw zoon op zichzelf had overgebracht, en ook de jongen zou niet blij zijn met de voortdurende aanwezigheid van de man, als hij hem niet als een ouder liefhad en respecteerde. Ik weet niet uit wat voor familie de jongen StanisławGa naar voetnoot13. komt, die een zeer | |
[pagina 55]
| |
trouwe helper en studiemakker voor uw zoon is, maar hij heeft een zo beschaafd karakter, dat ik vurig zou wensen dat monarchen zulke kinderen kregen. Verder wekt hij zeer hoge verwachtingen op het gebied van geleerdheid. Daarom vind ik dat elk van beiden met de ander te feliciteren is, uw Jan omdat hij zo'n geschikte kameraad kreeg bij de studie tijdens de kinderjaren, Stanisław omdat hij zo'n vrijgevige beschermheer kreeg, door wiens gulheid hij met succes de begonnen loopbaan in de edelste wetenschappen zal kunnen voltooien. Ik zie tot mijn vreugde dat die gelukkige situatie die Plato een staat toewenst,Ga naar voetnoot14. in Polen gerealiseerd is, waar de leiders de filosofie omhelzen. Onder filosofie versta ik evenwel niet een methode van discussiëren over de oorsprong van de dingen, over materie, tijd, beweging en het oneindige, maar de wijsheid die Salomo kostbaarder dan alle rijkdom achtte; daarom wilde hij juist die liever dan alle andere dingen van God ontvangen.Ga naar voetnoot15. De kracht daarvan is dat een mens zijn eigen leven beter inricht en tegelijkertijd aan de belangen van het vaderland denkt, in tijden zowel van oorlog als van vrede. Aangezien het roemrijke koninkrijk Polen aan koning Sigismund een uitstekend voorbeeld en voortreffelijke leermeester van deze filosofie heeft, is het geen wonder dat de sterren hun zon volgen. Met deze brief, zeer illustere heer, wilde ik u en uw zeer edele echtgenoteGa naar voetnoot16. feliciteren met dat geenszins alledaagse geluk en ook bedanken namens mezelf, omdat ik steeds zoveel troost heb geput uit de omgang met de uwen. Had het maar langer mogen duren! Maar niets op aarde is bestendig, en het getuigt niet van wellevendheid (als we tenminste Homerus geloven)Ga naar voetnoot17. een gast tegen te houden die graag wil vertrekken, vooral als praktische zaken daarvoor pleiten of de situatie ertoe dwingt. De pest begon hier vonken te verspreiden, maar niet ernstig, en de orakelspreuk van artsen, die wegvluchten als de doeltreffendste remedie aanraden, is ‘snel, ver, lang’.Ga naar voetnoot18. Ik bid de Heer, dat hij wil dat dit geluk voor u en de uwen bestendig is. Wat mijzelf betreft, ik zou willen dat u ervan uitgaat, dat er geen vorm van dienstbaarheid is, die een goede beschermheer kan eisen van een beschermeling die hem zeer verplicht is, die ik niet heel graag op uw wenk zal betonen, mits dit binnen mijn mogelijkheden ligt. Het ga u goed. Freiburg im Breisgau, 1 september, in het jaar van de Heer 1531 |
|