De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 17. Brieven 2357-2515
(2019)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 366]
| |
2505 Van Johann Koler
| |
[pagina 367]
| |
Christoph naar koning Ferdinand schrijft en hem overhaalt het huis te kopen, zodat daarna wanneer de verkoop heeft plaatsgevonden het huis voor u voor altijd beschikbaar is. Maar dat zou mij pas verstandig lijken, als u van plan was voor langere tijd in Freiburg te verblijven. Al wat de zeer eerwaarde Christoph in deze zaak zal ondernemen, zult u uit zijn brieven vernemen. Ik betreur het natuurlijk in hoge mate dat u zich nogal ver uit deze streek verwijdert. Ik kan mij er niet genoeg over verbazen waarom u zo graag uit mijn vaderland vlucht of waarom u zich ongegronde angsten en ongefundeerde vrees voor onlusten inbeeldt. Want dezelfde onlusten die u hier bij ons vreest, zult u waar u ook maar naar toe zult gaan aantreffen. En als u hier bij ons zou zijn, zou u niet met veel moeite een huis hoeven te zoeken en andere zaken die nodig zijn om te leven. Maar ik zal niet proberen u van iets anders te overtuigen dan wat voor uw bedoelingen zeer aangenaam en voor uw belangen zeer geschikt is. Voor zover ik uit de brief van de zeer eerwaarde bisschop Christoph en eveneens uit uw brief kan afleiden, zie ik dat u tot 1 september in Freiburg zult blijven, en ik twijfel er niet aan (als Christus mij een goede gezondheid schenkt) dat ik u in de tussentijd zal zien. Want ik verwacht iedere dag uit Rome een document van de paus en wanneer ik het zal hebben ontvangen, zal ik onmiddellijk hiervandaan naar u vertrekken. Ik heb iets te doen in een plaats niet ver van Freiburg, waardoor ik beslist daarheen dien te gaan. Anton Fugger heeft zich met vrouw en kinderen op zijn kasteel teruggetrokken om zijn geest te ontspannen. Ik heb uw briefGa naar voetnoot7. aan hem ontvangen die ik onmiddellijk naar hem zal sturen, en zal ervoor zorgen dat uw andere brieven bij BrassicanusGa naar voetnoot8. en anderen voor wie ze zijn bestemd correct worden afgeleverd. Heel graag wil ik uw antwoord op de beledigingen van Alberto PioGa naar voetnoot9. zien. Ik vraag u het mij toe te sturen wanneer het is gedrukt. Hij was werkelijk een vroom iemand, die in een franciscaanse pij rechtstreeks naar de hemel is gevlogen en voor aanvallen van duivels niet bang was, omdat hij met zo'n bescherming was beveiligd. Toen ik aan de franciscaanse pij dacht, kwam bij mij natuurlijk de gedachte op aan uw dialoog ‘De uitvaart’.Ga naar voetnoot10. Daarom heb ik uitbundig gelachen om zo'n groot bijgeloof van zo'n groot iemand. Ik verzoek u, mijn beste Erasmus, om wanneer u een vaststaand besluit hebt | |
[pagina 368]
| |
genomen, mij te laten weten hoe lang u in Freiburg blijft wonen en wat u doet. Uw Apophthegmata heb ik gezien en met het grootste genoegen gelezen. Door iedereen worden ze terecht goedgekeurd en gelezen. Want waarom zou men wat van Erasmus afkomstig is niet goedkeuren? Moge God u voor ons en de schone letteren bewaren, zodat wij meer van dergelijke vruchten van u ontvangen. Onze manGa naar voetnoot11. heeft voor zijn vertrek mij een brief vol vleierijen gestuurd (alles is geveinsd) en hij zou mij zeker bedriegen, als ik met zijn kunstgrepen niet bekend zou zijn. Ik ben ervan overtuigd dat de affaire van uw huis op zijn instigatie is ontstaan. Maar er zal een gelegenheid zijn hem dit betaald te zetten. Het ga u goed en zet, zoals u doet, onze wederzijdse genegenheid voort. Moge Christus u voor ons altijd in goede gezondheid bewaren. Gegeven op 26 juni 1531 te Augsburg Van harte uw Johann Koler, proost Aan de zeer beroemde en zeer geleerde heer Erasmus van Rotterdam, zeer voorname doctor in de heilige theologie. Te Freiburg |
|