De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 17. Brieven 2357-2515
(2019)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2481 Aan Bernardo Boerio
| |
[pagina 331]
| |
wereldse bezigheid uw geest van het gezelschap van de liefde voor de talen zouden losrukken. Ik ben blij dat deze ongerustheid, afkomstig van mijn genegenheid jegens u, ongegrond was en door uw toedoen bij mij volledig is weggenomen. Want de bijzondere verfijndheid in uw brief, uw scherpzinnige gedachten die niet uit de straat zijn opgepakt, de bevalligheid van de zinswendingen en de keuze van de woorden bewezen overvloedig dat u in de tuinen van de Muzen verkeert. Toch was ik bovenal verheugd over uw bijzondere genegenheid jegens mij, die uw brief overal laat blijken. Want genegenheid, die door zo'n groot tijdsbestek, zo'n grote afstand, zo'n langdurige fysieke scheiding en onderbreking van de omgang zelfs niet een beetje is verslapt, maar zoals blijkt vuriger is geworden, behoort oprecht en levendig te zijn. Daarom heb ik, beste Bernardo, van de ondertekening die u een angstig gevoel bezorgde geen spijt, omdat zij u ertoe heeft aangezet om de omvang van uw genegenheid jegens mij duidelijker weer te geven. Als zij bij een jongeman door zoveel omstandigheden die ik heb genoemd was bekoeld, zou er niets zijn gebeurd dat vreemd aan het gedrag van mensen, nieuw of zeldzaam is. Des te groter was het genoegen dat ik beleefde, nadat ik had begrepen dat uw herinnering aan mij niet alleen niet uit uw geest was verdwenen, maar ook vol eerbied en onaantastbaar is. Zo schrijft u immers en ik geloof het. Want als u niet van harte zou schrijven, schreef u niet zo vurig. Verder schrijft u dat de naam Erasmus voor u beidenGa naar voetnoot4. als klimop is geweest en u bij iedereen een grote bekendheid vanwege uw geleerdheid heeft bezorgd. Ik hoop dat dit even waar is als het door u liefdevol is geschreven. Ik heb het aan ScarabaeusGa naar voetnoot5. niet alleen te danken dat ik u te vroeg heb achtergelaten, maar ook dat onze aangename omgang door veel bitterheid werd gematigd, zodat ik, wanneer mijn trouw mij niet bij mijn taak had gehouden, niet langer zou willen leven als ik voor een grote som geld ertoe bewogen kon worden dit monster een maand te verdragen. Vaak heb ik mij erover verbaasd dat de geest van uw vader, een verstandig iemand, in dit opzicht zo dwaas is geweest zijn dierbaarste liefdespanden toe te vertrouwen aan een man, die nauwelijks geschikt was om voor varkens te zorgen en zelfs vanwege zijn geestelijke tekortkomingen werkelijk iemand nodig had om voor hem te zorgen. Maar dat is het noodlottige van menselijke zaken. Ik ben verheugd dat Frans van der DilftGa naar voetnoot6. bij u in de smaak is gevallen; hij | |
[pagina 332]
| |
kreeg een lot dat het tegengestelde is van dat van mij. Niets beloofde meer geluk dan zijn talenten. Maar toen hij zich juist in de bloei van zijn jeugd naar Bazel had begeven, is hij door enkele losbollen, vooral bekend omdat zij verdorven zijn, van de studies naar genoegens en luxe gesleept. Veel zaken drijven mij ook hiervandaan en ik krijg heel veel uitnodigingen voor Italië. Maar dit arme lichaam is tot geen enkele reis meer in staat. Voorwaarden kunnen mij niets schelen; wat voor mijn sobere leven voldoende is, heb ik tot mijn beschikking. Ik hoop slechts dat ik een rustige woonplaats krijg, die vanwege dit rampzalige tumult van menselijke gebeurtenissen heel moeilijk te vinden is, vooral voor Erasmus die gebukt gaat onder de zware last van een afgunst opwekkende reputatie die hij, of hij wil of niet, waar ter wereld hij zich ook maar terugtrekt, met zich ronddraagt, zelfs als hij naar Constantinopel vertrekt. Zoals ik overal mensen heb die mij welgezind zijn, zo zijn nergens mensen afwezig die mij anders gezind zijn. Maar meestal is de schaamteloosheid van slechte mensen tot meer in staat dan de gunst van goede. Hoeveel licht ik aan Duitsland heb gegeven weet ik niet, in elk geval heeft het veel nevels en stormen over mij uitgegoten. Toch was ik verrukt over uw vergelijking met de zon die met zijn omwenteling aan alle gebieden van de wereld zijn licht schenkt, niet omdat zij geschikt, maar omdat zij kunstig bedacht is. Zelfs met het hele onderwerp dat u met uiteenlopende en scherpzinnige argumenten hebt behandeld, was ik erg ingenomen. Hier circuleert een gerucht - of eerder geen gerucht, maar een algemene bekendmaking - dat de Turk met alle strijdkrachten van zijn rijk Duitsland binnenvalt om over de belangrijkste kwestie te strijden, namelijk of Karel alleenheerser over de hele wereld zal zijn, of de Turk.Ga naar voetnoot7. Want de wereld kan twee zonnen niet langer verdragen. Als dit gebeurt weet ik niet of u op een afstand van het gevaar zult blijven. Ik was hogelijk verbaasd dat uw hele brief geen enkele vermelding bevatte van uw broer Giovanni Boerio. Als hij zijn lotsbestemming heeft gekregen, betreur ik dat. Als u met elkaar niet overweg kunt, betreur ik dat zelfs meer. U bewijst mij een grote dienst, wanneer u dit punt van zorg uit mijn geest wegneemt. Tegelijk wil ik graag weten hoe het met uw voortreffelijke moeder, signora Giulia, gaat en hoe met uw neef Vincenzo.Ga naar voetnoot8. Ik had gehoord dat de militaire orde van de heilige Petrus, die Leo had opgericht, door Adrianus vi is opgeheven.Ga naar voetnoot9. Toch heeft uw brief nog deze titel, waaruit ik afleid | |
[pagina 333]
| |
dat het gerucht verzonnen was. Het ga u goed, mijn dierbaarste Boerio, en als de lotsbeschikkingen halsstarrig weigeren nauwer met elkaar om te gaan, zal het zeker mogelijk zijn elkaar met wederzijdse brieven te spreken. Al wat u naar Hieronymus Froben in Bazel stuurt, zal veilig bij mij worden bezorgd. Freiburg im Breisgau, 11 april 1531 |
|