2461 Aan Johannes Sinapius
Freiburg, 21 maart 1531
Erasmus van Rotterdam groet Sinapius hartelijk
Gegroet. Hoewel ik, zeer geleerde Sinapius, door honderd brievenGa naar voetnoot1. bijna om het leven was gebracht (desondanks was u te midden daarvan niet uit mijn geest verdwenen), kreeg ik, terwijl ik iets anders zocht, uw briefGa naar voetnoot2. in handen. Ik legde dit uit als iets dat onder auspiciën van de Muzen gebeurde. Toen ik brieven had gebundeld en aan de koerier overhandigd, heb ik daarom deze brief eraan toegevoegd, niet om uw brief te beantwoorden, maar om u een bewijs van mijn genegenheid jegens u te geven. Voor het gesprekje en de handdruk bedankt u mij zo uitvoerig; wat zou u doen als ik u een weldaad had bewezen? Ik beleef genoegen aan een oprecht karakter dat ook onder geleerden heel zeldzaam is. Daarom heb ik door een verborgen innerlijk gevoel direct bij onze eerste ontmoeting een warme genegenheid voor u gekregen, zodat ik hoop dat onze vriendschap blijvend zal zijn. Konden mij maar een gunstig tijdstip en een mogelijkheid worden geboden om mijn sympathie voor u met een sterker bewijs aan te tonen.