2427 Aan Pierre Du Chastel
Freiburg, 7 februari 1531
Erasmus van Rotterdam groet Pierre Du Chastel
Ik zie natuurlijk en ben blij dat u, mijn beste Chastel, zich volledig richt op het verfijnen van uw stijl, terwijl u daarbij de manier van Budé als voorbeeld neemt die verscheidene geleerden trachten na te volgen.Ga naar voetnoot1. Deze inspanning zou bij mij geen weerzin wekken, als ik succes verwachtte. Maar het is niet minder waar dan algemeen bekend, dat het voor een oude man erg moeilijk is zijn stijl te veranderen. U bezingt herhaaldelijk mijn voorkomendheid, vriendelijkheid en ik weet niet welke verdiensten van mij jegens u, maar ik herken zo weinig hiervan dat ik mij telkens schaam, wanneer ik bij mijzelf naga hoe weinig ik met uw waardigheid rekening heb gehouden toen u bij mij verbleef. Maar zo is de aard van de mensen; ook als wij de deugd niet haten als zij aanwezig is, verwaarlozen wij haar zeker, zoals HoratiusGa naar voetnoot2. zegt, maar wanneer zij aan onze ogen is onttrokken zoeken wij haar vol afgunst, of als het niet vol afgunst is, dan beslist gedachteloos. Des te meer bewonder ik de bijzondere oprechtheid van uw karakter, omdat u zo vaak mijn vriendelijkheid roemt, terwijl u over mijn Skytische onbeleefdheidGa naar voetnoot3. terecht uw beklag zou kunnen doen. Ik zal mij er niet tegen verzetten mijn fout naar beste kunnen te herstellen, als een gelegenheid zich aandient of als u aangeeft waarin ik u van dienst kan zijn.
Ik ben verheugd dat u een welwillende bisschop hebt getroffen, maar ik zou mij meer verheugen als ik hoor dat u met de tweehoornige mijterGa naar voetnoot4. bent onderscheiden. Of ik zou een jonge vrouw met een rijke bruidsschat toewensen, als dit soort eer u niet aantrekt. Als u aan de andere kant vlucht voor de muilkorf, wens ik u het geluk van Baïf toe die, zoals hij zelf in zijn briefGa naar voetnoot5. schreef, vrije tijd met waardigheid heeft verkregen.Ga naar voetnoot6. Ik denk dat u het juiste moment moeten afwachten. Het is maar al te waar wat HoratiusGa naar voetnoot7. zegt: ‘Ach, vluchtig glijden de jaren’, Pierre, ‘in stilte heen’. Vol verlangen zie ik uit naar de beschrijving van deze triomftocht.Ga naar voetnoot8. U bezit een brief die ik eigenhandig heb geschreven, zodat ik nu ook met u de rekening vereffen, terwijl ik naar