De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 17. Brieven 2357-2515
(2019)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2380 Aan Guilhelmus Quinonus
| |
[pagina 68]
| |
dat bij hem zoveel onbetrouwbaarheid en zoveel doortraptheid schuilgingen. Vier werkjes onder eigen naam heeft hij al naar mijn hoofd geslingerd, twee zijn er van een andere auteur, maar op zijn instigatie verschenen.Ga naar voetnoot4. Hij lijkt er nooit een punt achter te zullen zetten, totdat hij tegen zijn eigen kwade genius is opgelopen. Men zou kunnen zeggen dat bij de keizerlijke Rijksdag de mysteriën van de Bona DeaGa naar voetnoot5. worden behandeld; bijna niemand weet zelfs wat er gebeurt. Als de keizer iets aan de sekten toestaat zullen zij zich tot overwinnaars uitroepen, en ik zie niet hoe de anderen hun onbeschaamdheid zullen verdragen. Maar wie zal de dwingelandij van de monniken verdragen als de andere partij wint? In uw aanbod niet alleen uw huis maar ook al uw middelen te delen herken ik een vriendschap als van Pythagoras.Ga naar voetnoot6. Was het maar mogelijk daar meer van dichtbij te genieten. Het ga u goed. Freiburg im Breisgau, 6 september 1530 |
|