De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 17. Brieven 2357-2515
(2019)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2367 Aan Charles Blount
| |
[pagina 33]
| |
trouwbare bewaakster van andere deugden. Verder zul je een bewaker van je bescheidenheid hebben, als je nagaat dat al wat je aan geest, lichaam en materiële goederen hebt verkregen, van Gods vrijgevigheid afkomstig is. Al wat ons in dit leven aan geluk overkomt dienen wij volledig aan hem toe te kennen. Maar een deel van de dankbaarheid is ook dat iedereen zijn eigen zegeningen kent, niet zoals bij Narcissus wiens eigenliefde tot zijn ondergang leidde. Hij die zijn gaven als schulden beoordeelt, beziet ze op een nuttige manier en leidt uit de overdenking van zijn gaven niets anders af dan dat hij vaststelt hoeveel hij aan de edelmoedigheid van God verplicht is. Hoe meer hij haar overvloed bij zichzelf gewaar wordt, des te nederiger dient hij tegenover haar te zijn; hoe meer hij Gods overvloedige welwillendheid jegens zichzelf herkent, des te zorgvuldiger dient hij te zijn bij het bewaren en goed ordenen van wat hij heeft ontvangen. Als hij iemand met een ongelukkiger lot heeft gezien, denkt hij niet: ‘Hoeveel minder is hij dan ik!’, maar: ‘Daarom heeft de vrijgevigheid van de Heer meer aan mij verleend om hem via mij te hulp te komen.’ Denk niet dat het een alledaagse weldaad van God is dat je van zulke voorvaderen afstamt, dat je een erfgenaam bent die met zo'n omvangrijk kapitaal is toegerust en dat je van zoveel gaven van lichaam en geest bent voorzien. Vergelijk het met het lot van anderen bij wie hun deugden hinder ondervinden van een onaanzienlijke afkomst, een schaars familiekapitaal, lichamelijke zwakte en geestelijke armoede. Maar wie op hen neerkijkt, realiseert zich niet dat wat hij heeft ontvangen, een kosteloze vrijgevigheid is. Wie geen hulp biedt beseft niet voor welk gebruik dat wat hij heeft ontvangen, aan hem is toevertrouwd. Daarom spoor ik jou, mijn meest dierbare Charles, aan je best te doen dit genoegen voor mij en al je dierbaren van dag tot dag te vergroten door met jezelf te strijden om iedere dag beter dan jezelf te worden. Graag koester ik je buitengewone genegenheid jegens mij, je zeer aangename welwillendheid waardeer ik bijzonder. Weliswaar heeft je zeer illustere vader, als ik hem enige dienst had bewezen, hem heel royaal terugbetaald. Zelfs als hij dit minder had gedaan, gelden dit genoegen dat ik uit jouw vorderingen haal en je bereidwilligheid hem ook aan mijn vrienden terug te betalen, als de mogelijkheid om terug te betalen jou toevallig later wordt geboden dan het einde van mijn leven, toch als een heel ruime beloning. Zij zal evenveel bij mij groeien als jij aan je schitterende beginfase zult toevoegen. Dat ik jouw brief wat laat beantwoord is het gevolg van mijn slechte gezondheid; de hele zomer heeft zij me gekweld.Ga naar voetnoot4. Dat ik nu ook nauwkeurig antwoord, heeft als oorzaak dat ik je brief, die ik opzij had gelegd om zodra | |
[pagina 34]
| |
ik gelegenheid zou hebben te antwoorden, niet kon vinden. Maar dit zal bij een andere gelegenheid worden goedgemaakt. Moge de Heer Jezus, mijn meest dierbare zoon Charles, zich verwaardigen zijn vrijgevigheid ten opzichte van jou te handhaven en steeds met nieuwe toevoegingen uit te breiden. Moge hij ook je huwelijkGa naar voetnoot5. zegenen. Freiburg im Breisgau, 25 augustus 1530 |
|