De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 16. Brieven 2204-2356
(2018)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2330 Aan Anton Fugger
| |
[pagina 262]
| |
gleed ik af naar de chirurgijnen, van de paarden naar de ezels,Ga naar voetnoot1. kun je zeggen. Ik werd een hele tijd tot stervens toe met afschuwelijke, typisch Duitse kompressen gepijnigd. Maar zodra de zweer opengesneden was, gloorde er een beetje hoop op herstel. Het kwam tot een verzoening tussen mij en de slaap en mijn maag herstelt zich weer. Ik zou hopen in leven te blijven, als er wijn voorhanden was van de soort die ik wilde. Want ook al zou ik het zonder de Bourgondische die de laatste keer gestuurd is niet overleefd hebben, toch is hij droogGa naar voetnoot2. en vervloeit hij niet in het lichaam. Ik overweeg hier weg te gaan, maar weet niet waarheen. Er is heel veel wat mij van Brabant afhoudt. Ook als dat niet zo was, vrees ik dat het niet veilig is, aangezien de keizer, naar het gerucht gaat, Straatsburg bedreigt. Ook al zou er in Italië vrede zijn, dan schaam ik me ervoor op mijn leeftijd een vreemdeling te zijn. De situatie rond het huis blijft op deze manier onzeker.Ga naar voetnoot3. Als ik gedwongen ben hier te blijven, zou ik niet graag in de winter eruit gejaagd willen worden. Er wordt over de koop van het huis gesproken, maar ook al ben ik maar een nietig mensje, ik zou toch liever in een grote, drukke stad willen wonen. Hier heerst schaarste. De streek is immers geschikter voor de Muzen dan voor Mercurius. Het ga u goed, allertrouwste onder de vrienden. Freiburg, de feestdag van Johannes de Doper, 1530 |
|