De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 16. Brieven 2204-2356
(2018)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2328 Aan [Lorenzo Campeggi]
| |
[pagina 254]
| |
werking van dat karakter belemmerd wordt door een zwakke gezondheid. Ik heb nu al voor de derde maand te kampen met een zeer hardnekkige kwaal, zo erg dat ik zelfs niet in staat ben om te schrijven of te dicteren, of met voldoende aandacht te luisteren als er voorgelezen wordt. Intussen droogt dit broze lichaam van dag tot dag steeds verder uit. Zo heeft de Heer besloten. Maar vandaag is het abces opengesneden, wat mij enige hoop op herstel geeft. Er was niets wat me dwong Bazel te verlaten, behalve het openlijk omverwerpen van de oude godsdienst en de voortdurende veranderingen daar. Want de drukkerij van Froben is bijna geheel van mij afhankelijk; ook degenen die mij wegens een meningsverschil op het gebied van dogma's slecht gezind zijn, wilden niettemin dat ik daar bleef, al was het maar om te voorkomen dat ik door mijn vertrek henzelf weinig geliefd zou maken, alsof ik uit aversie tegen hun sekte wegvluchtte. Zowel Oecolampadius als het hoofd van de gilden,Ga naar voetnoot2. die de regisseur van die hele zaak is, heeft hier uitvoerig met mij over gesproken, want ze wilden niet dat ik door mijn aftocht de stad een slechte naam zou bezorgen. Uiteindelijk zochten ze een gelegenheid om mij hoe dan ook tegen te houden, maar die konden ze niet vinden. Ik was niemand om enige reden gehoorzaamheid verplicht. Ik ben ook niet stiekem weggeslopen, maar ik ben 's middags weggevaren bij de brug, waar het altijd heel druk is, nadat ik daar nog een hele tijd met vrienden had gepraat. Ik was er niet erg rouwig om dat ik wegging. Ik ontvluchtte maar al te graag een dergelijke politieke situatie. Het doet me evenwel verdriet dat het met de roemrijke, fraaie stad, wier gastvrijheid ik zo lang had genoten, zover gekomen is. Maar viel alleen deze stad maar te betreuren! De verhuizing joeg me op kosten, maar was goed voor mijn gezondheid. Hoe het opgevat zal worden, weet ik niet. Ik kijk al een hele tijd uit naar een rustige verblijfplaats, waar ik in vrede en alleen met mezelfGa naar voetnoot3. het einde kan afwachten. Maar het heeft nog niet zo mogen zijn. Dit broze lichaam heeft een massa dingen nodig, vooral goede wijn. Maar niet alles is overal voorhanden. Toch ontbreekt het niet aan mensen die me slecht gezind zijn, uit beide kampen. Degenen die verkeerde dogma's toegedaan zijn, haten niemand meer dan mij; van niemand binnen deze groep ondervind ik meer dreiging en vijandschap dan van hen met wie ik ooit een nauwe vriendschap onderhield. Omgekeerd heb je aan de andere zijde een aantal lichtgeraakte lieden, vooral monniken, die hun best doen mij tot aanhanger van Luther te maken, of ik nu wil of niet. Zo word ik van beide kanten afgemaakt door lastertongen en gestenigd met pamfletten waar de honden geen brood van lusten. | |
[pagina 255]
| |
Maar dat ik berispt word door mensen die zelf schuldig bevonden zijn reken ik mij bijna tot een eer. De onzinnigheden van de monniken kan ik makkelijk naast me neerleggen; ze worden bespot door ieder verstandig mens. Ik vraag me af wat Alberto Pio, ooit prins van Carpi, beweegt zijn pen tegen me te scherpen.Ga naar voetnoot4. Hij heeft al een pamflet in Parijs uitgegeven, waarop ik beleefd heb geantwoord. Zoals brieven van vrienden laten weten, heeft hij nu een ander boekwerk op stapel staan en misbruikt hij daartoe, wat ongelofelijk is, enkele stipendiaten, in het bijzonder Sepúlvela,Ga naar voetnoot5. een Spanjaard. De kern van het betoog is dat ik de aanleiding, aanstichter en aanvoerder van deze hele wonderbaarlijke tragedie ben. Hij verzamelt passages die ogenschijnlijk met Luthers leerstellingen overeenkomen, terwijl er niet één gedachte te vinden is die niet met Luther botst, tenzij je op laster uit bent. Alsof het een geheim zou zijn waar dit kwaad het eerst opkwam! Hoeveel beter bestede moeite zou het zijn, als hij uit mijn boeken passages verzamelde die niet stroken met Luthers leerstellingen! Het aantal daarvan is oneindig. Maar als dit nu eenmaal mijn lot is, zal ik troost vinden in het oordeel van weldenkende mensen en in een zuiver geweten. Soms overweeg ik Italië, maar ik schaam me ervoor als oud man een vreemdeling te zijn. Het klimaat in Padua stond me namelijk wel aan, de wellevendheid van het Italiaanse volk deed me genoegen. Naast veel wat mij aantrekt is er ook veel wat mij afhoudt van mijn eigen Brabant, waaronder alleen het klimaat al, waarvan ik niet weet of dit broze lichaam het nog zal verdragen; verder het keizerlijk hof: als ik dat geregeld bezoek, is het gedaan met dit broze lichaam, als ik het links laat liggen, kan ik me daar niet handhaven en zal men denken dat ik uit verachting doe wat ik noodgedwongen doe. Maar ik zal hierover nadenken als mij weer een betere gezondheid vergund wordt. Ten slotte is er het verzoek van Uwe Eerwaarde om aan te geven wat ik hoop of vrees in de huidige politieke situatie. Ik zie evenwel mensen met een veel scherpere blik, die bovendien beter bekend zijn met de politieke toestand en de persoonlijke omstandigheden in Duitsland dan ik: ik ben hier duidelijk een buitenstaander. Ik kan geen einde aan deze monsterachtige tragedie ontdekken, tenzij God plotseling, als het ware ex machina verschijnt en de mensen op andere gedachten brengt. Laten we hopen dat hij ons dat in zijn barmhartigheid via de macht en de vroomheid van de keizer wil schenken! Dat is voor mij de enige hoop. Als ik daarentegen aan menselijke raad of hulp denk, zie ik volstrekt niets wat hoop geeft. Integendeel, hoe langer ik | |
[pagina 256]
| |
bij alle aspecten van dit kwaad stilsta, hoe angstiger het mij te moede wordt, waarbij ik me afvraag wat de wereld met dit vreselijke tumult gaat voortbrengen. Het was mooi als die pest te genezen was zonder dat er bloed werd vergoten en doden vielen; daarop zou hoop zijn als er een eind kwam aan de koppigheid van de partijen. Als er met wapengeweld wordt opgetreden, vrees ik dat Duitsland een beklagenswaardige aanblik zal bieden. En dan heb ik het er nog niet eens over dat de uitkomst van de oorlog onzeker is, vooral omdat het kwaad zich zo verspreid heeft, dat als men met branden en snijden wil genezen, dit betekent dat het hele lichaam verloren gaat. Als er tussen de ergste kwaden gekozen moet worden, zou het daarom misschien verstandiger zijn het huidige machtsevenwicht te laten zoals het is, totdat God zich over ons ontfermt en zijn eigen geneesmiddel aanwendt. Ik heb me er in deze situatie telkens weer over verbaasd dat er, terwijl er toch grote onrust in de steden heerste en men van vaak van beide zijden te wapen snelde, nog steeds geen druppel bloed vloeide en dat tot nu toe steeds de saamhorigheid onder de burgers blijkend uit onderlinge contacten werd behouden. Er zijn allerlei zweren: klachten van horigen over hun meesters, niet geheel en al ten onrechte, naar men zegt; dit was de belangrijkste broedplaats van de boerenopstand,Ga naar voetnoot6. waarvan de as, naar ik vrees, nog smeult. Verder is er ontevredenheid onder het volk over de vorsten. Bovendien heeft men een hekel aan alle geestelijken, wat niet typisch voor aanhangers van Luther is, maar wat bijna alle leken met elkaar gemeen hebben. Oorzaak van die haat was niet in de laatste plaats onze hoogmoed, hang naar luxe en openlijk onkuise levenswijze; toch zien we niemand die, gewaarschuwd door zoveel rampspoed, zijn leven betert. In Duitsland zijn nu zelfs felle tegenstanders van de sekten weinig geneigd de paus te steunen; als daar niet de hoogste machtGa naar voetnoot7. aanwezig was, was het misschien zelfs beter dat er geen apostolisch legaat zou zijn. De razernij van de Turken komt onze kant op; ik weet niet hoever die zal oprukken, want er bestaat geen twijfel over dat ze benauwd zijn voor de macht van de twee broersGa naar voetnoot8. die van dag tot dag toeneemt. Moet ik nu nog vertellen over de vreselijk hoge prijzen hier, en niet alleen dat, maar ook de schaarste? Gesteld al ten slotte dat de Duitse vorsten hetzelfde willen, hoe kan een oorlog slagen die grotendeels zal worden gevoerd door onwillige soldaten? Want zoals er in de steden die de nieuwe dogma's verkondigen aardig wat katholieken te vinden zijn, zo bevindt zich onder de bevolking van de katholieke steden een zeer grote groep met ande- | |
[pagina 257]
| |
re opvattingen. Als eenmaal het signaal tot de strijd is gegeven, zal Erasmus sneuvelen als de buitenste boon, zoals ze dat zeggen.Ga naar voetnoot9. Want deze plaats is allerminst veilig. Nu de kwaal zo gecompliceerd is en aan alle kanten zo verergert, zie ik niet wie genezing kan brengen behalve God, in wiens macht het ligt de gebeurtenissen op het toneel van de wereld plotseling een andere wending te geven. Er zou evenwel meer hoop zijn dat dit gebeurt, als vorsten die tot beide standen horenGa naar voetnoot10. en alle andere vorsten eensgezind hun blik op Christus zouden richten. Als ieder naar zijn eigen belangen kijkt, zoals tot nu toe het geval was, moeten we bidden dat de goddelijke goedheid de onverstandige plannen van de mensen een gelukkige afloop geeft. Want alleen hij, die uit ergernis over de wandaden van de mensen duldde dat deze rampzalige pest zijn kerk binnendrong, kan haar laten verdwijnen wanneer hij dat wil. Hoe anders dan als de toorn van de hoogste godheid kunnen we het interpreteren, dat door toedoen van eenvoudige en verachte mensen zo snel een zo omvangrijk oproer plaatsvond? Met wat een snelheid verbreidde de goddeloze dwaling over de eucharistie zich, en over hoeveel landen! Met wat een blindheid stormen nu de onfortuinlijke wederdopers op hun dood af! En het lijkt met het Duitse volk zelfs zo gesteld dat ze, als er iemand opstaat die een nog absurder dogma verkondigt, het onmiddellijk zullen omarmen. De Heer geve dat wij ons allemaal eendrachtig tot Christus, onze herder, wenden, en ik bid dat de geest van Christus de gedachten van de keizer en de vorsten in de richting van heilzame besluiten stuurt. Ik zal gewilliger hiervandaan gaan, als ik meegemaakt zal hebben dat zo'n stormachtige tijd overgegaan is in een tijd van vrede. Dit alles dicteerde ik met moeite in een aantal dagen, als gevolg van mijn zeer wankele gezondheid. Ik schreef nogal vrijmoedig, vertrouwend op uw mildheid. Graag wil ik ten zeerste bij u aanbevolen zijn. Moge de Heer u bij alles behoeden en zegenen. Freiburg im Breisgau, Sint-Jan,Ga naar voetnoot11. 1530 |
|