2324 Aan Bonifacius Amerbach
[Freiburg, ca. 25 mei 1530]
Een hartelijke groet. Als je de nonsens van de Straatsburgse predikanten hebt gelezen,Ga naar voetnoot1. zou ik graag willen dat je aangeeft waar ze het ergste liegen. Want er is heel veel waarvan ik niet op de hoogte ben, vooral wat zich in Zürich, Bern of Sankt Gallen heeft afgespeeld. Want die man beweert dat er nergens iets is gebeurd waarbij sprake was van oproer. Ik heb er bij het doorlezen op gereageerd,Ga naar voetnoot2. behalve dat het slot van mijn exemplaar ontbreekt, wat ze misschien met opzet hebben gedaan, omdat Nijmegen het gif daar als een schorpioen in de staart heeft zitten. Ik zal het niet publiceren, maar het wel aan enkele vrienden aan het hof sturen, zodat ze weten wat voor oplichters het zijn. Ik zou evenwel niet willen dat die lieden er lucht van krijgen dat ik hun onzinnigheden de moeite van het lezen waard achtte. In Augsburg hadden ze het gerucht verspreid dat ik zo boos was over dat boek, dat ik tot waanzin was vervallen en gestorven. Ongetwijfeld was het Eppendorf die dit stiekem via zijn vazallen heeft verspreid. Carlowitz schreef dat de man twintig dagen geprobeerd heeft de hertogGa naar voetnoot3. te spreken en dat hij geen antwoord kreeg. Ik twijfel niet of hij is bezig een uiterst vernuftig plan te bedenken, op aanwijzing van Nijmegen. De keizer zond een deugdelijk document over het maken van een testament zonder dat wat dan ook een belemmering vormt.Ga naar voetnoot4.
Aan de voortreffelijke heer Bonifacius Amerbach, doctor in de rechten
Bazel