De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 16. Brieven 2204-2356
(2018)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2280 Van Bonifacius Amerbach
| |
[pagina 162]
| |
baar. Het zal je, met de stiptheid die mijn schoonvader eigen is, met de allereerste bode worden bezorgd. De passage over het Concilie van Nicea die Valla in zijn apologieën noemt, is te vinden in de decreten van Gratianus, afdeling 15, hoofdstuk ‘Canons van de oecumenische concilies’.Ga naar voetnoot3. Ik geef deze verwijzing omdat ik de passage niet meteen kon aanwijzen toen je mij er onlangs naar vroeg. Ik zou je bedanken voor de onlangs geboden gastvrijheid, als je niet allang met ontelbare gunsten en bewezen diensten had bereikt dat mij alleen nog rest wat Furnius een keer tegen Augustus zei: ‘Dit is het enige onrecht dat u mij hebt aangedaan: u zorgde dat ik als een ondankbaar mens leefde en stierf’.Ga naar voetnoot4. Maar ik bedank je niet minder dan wanneer ik in staat was iets terug te doen en de rekening te vereffenen. - Meer lukt niet omdat de bode me opjaagt. Het ga je goed. Basilius en mijn vrouwGa naar voetnoot5. willen ten zeerste bij je aanbevolen zijn. Het zal door mij niet rondverteld worden waar Łaski mee bezig is. Ik weet niet wat ik weet. Het ga je goed. |
|