2270 Van Erasmus Schets
Antwerpen, 4 februari 1530
Een hartelijke groet. Ik schreef je in december, mijn allervriendelijkste Erasmus, via jouw Quirinus als bode.Ga naar voetnoot1. Hij heeft wat er aan geld van jou bij mij was, in ontvangst genomen, volgens de procedure waar je om gevraagd had, in filippen en een aantal kronen. Hij vroeg om gouden florijnen, die ik niet kon geven omdat ze hier zeldzaam zijn. Dat geld kon echter gewisseld worden op de Frankfurtse beurs en daar in gouden florijnen ontvangen worden. Dat stond Quirinus niet aan. Hoe hij gewisseld heeft, weet ik niet, want hij heeft mij niets verteld.
Luis de Castro, die, doordat hij door Quirinus naar voren werd geschoven, nu bekender bij je Engelse vrienden is dan hij daarvoor was, zal niets nalaten om op het juiste moment en bij de juiste gelegenheid het jaargeld waarmee ze je steunen van hen te eisen, maar wel op een beleefde manier. Wanneer dat kort daarop per wissel in mijn handen is gekomen, zal ik met de Fuggers regelen dat wat ik ontvangen heb per wissel naar jou gaat. Ik begreep namelijk uit je brief hoe goed Anton Fugger je gezind is en dat hij niet zal weigeren je belangen nog ruimhartiger te dienen.
Ik word hier lastiggevallen en bijna uitgescholden door Omaar van Edingen en Ammonius, omdat ik een Grieks boek met Chrysostomus over de brief van Paulus aan de RomeinenGa naar voetnoot2. zou hebben ontvangen dat ik hem namens jou moest toesturen. Voor zijn vertrek naar Engeland gaf jouw Quirinus mij een Grieks boekje met de brieven van Basilius de GroteGa naar voetnoot3. dat naar Ammonius gestuurd moest worden. Dat is met dezelfde zorgvuldigheid waarmee het gegeven is, aan Omaar gestuurd en aan Ammonius overhandigd. Behalve dat heb ik niets aan boekjes uit jouw naam ontvangen, niet van jouw Quirinus en evenmin van enig ander persoon. Ik vrees, en zie bijna gebeuren, dat die beste heren mij ervan verdenken dat ik het wel ontvangen heb en zeg dat het niet zo is. Want dat zit me behoorlijk dwars. Vraag alsjeblieft aan Quirinus wat hier aan de hand is; als het boek toevallig bij iemand anders is afgeleverd, laat het teruggeëist worden van degenen die het ontvangen hebben, niet van mij. Nu je geïnformeerd bent over de zaak zoals die is, kan ik hopelijk door middel van een brief van jou aan deze heren, bevrijd worden van deze verdenking. Daar zul je me een grote dienst mee bewijzen.
Het ga je goed. Uit Antwerpen, 4 februari 1530
Je vriend Erasmus Schets
Aan de zeer geleerde en onvergelijkbare heer Erasmus van Rotterdam, zijn trouwste vriend. Freiburg