De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 16. Brieven 2204-2356
(2018)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 145]
| |
2269 Van Johann Koler
| |
[pagina 146]
| |
wat hij van u vindt is niets dan het allervoortreffelijkste en eervolste; daarom zal hij mij altijd zeer dierbaar zijn. Ik vind het ontzettend jammer dat ik hem te laat leerde kennen, omdat ik hem te snel weer moest achterlaten, zeer tegen mijn zin. Toch zal geen enkele afstand hem ooit van mij kunnen scheiden, zo'n nauwe band is er tussen ons ontstaan door zijn voortreffelijke aanleg en open karakter. In uw allervriendelijkste brief wenst u mij in het bijzonder geluk dat ik de eerwaarde vader Christoph, bisschop van Augsburg,Ga naar voetnoot4. als gids had tijdens mijn reis. Kennelijk vergist u zich, zeer geliefde Erasmus. Ik had namelijk geschreven dat ik met mijn eerwaarde bisschop naar Italië zou gaan. Ik bedoelde niet de eerwaarde Christoph uit Augsburg, maar Paul, bisschop van de kerk van Chur.Ga naar voetnoot5. Ik noem hem met recht de mijne, omdat ik proost van zijn kerk ben en ik vooral in zijn opdracht naar Italië ben gegaan. Ik erken beiden als mijn bisschop, de een om zijn waardigheid, de ander om zijn bisdom. Dit schrijf ik u zodat u niet bij vergissing denkt dat ik met de eerwaarde bisschop van Augsburg naar Italië was vertrokken. Verder laat u blijken, zeer illustere heer, hoe blij u bent dat keizer Karel al zijn aandacht op het bereiken van vrede heeft gericht, wat overeenstemt met de overtuiging die u sinds lang bent toegedaan en uw intense vroomheid. Wat is immers beter, nuttiger, wenselijker en bevorderlijker voor de menselijke soort dan vrede? De keizer toont hier (bescheiden uitgedrukt) een houding die een keizer waardig is. Hij heeft alles opzij geschoven, hij heeft elk onrecht en verlies uit zijn geheugen gewist, hij vond niets belangrijker dan het beëindigen van de langdurige onderlinge oorlogen, het opgeven van de geschillen en het sluiten van verdragen over en weer tussen de christelijke vorsten. Daarmee beoogt hij niets anders dan dat de christelijke wereld tot bedaren komt en de rust en de vrede in zijn rijk terugkeren. Ik ben er zeker van dat hij, nu de Italiaanse kwestie is opgelost, ook een oplossing zal vinden voor de onrust in Duitsland. Hoezeer onze werkelijk katholieke paus de uiterst vrome plannen van de keizer steunt, kan ik uit talloze dingen opmaken, maar vooral toch uit het gesprek dat hij met mij had over een oplossing voor de Duitse kwestie. Nadat ik een uiteenzetting had gegeven over de desastreuze ontmanteling van de kerk van Chur, merkte ik duidelijk hoezeer hij aan de kant van de ware vroomheid stond, hoezeer hij bloedvergieten onder christenen verfoeide, hoezeer hij dorst naar vrede en rust, eveneens hoe kwaad hij was over de schandalige trucs die de ketters toepassen. Hij is in mijn ogen dan ook bereid absoluut alles te verduren en te dulden, zelfs afstand te doen van zijn eigen recht, mits de rust in de wereld terug- | |
[pagina 147]
| |
keert en er in Duitsland weer eensgezindheid en eenheid van geloof heerst. Er is daarom, mijn beste Erasmus, geen enkele reden om te wanhopen. God geve dat degenen met wie de keizer onlangs een verdrag heeft gesloten,Ga naar voetnoot6. de vrede naar behoren bewaren, zodat ze niet onderdoen voor de keizer, die haar plechtig, vroom en met werkelijk christelijke bedoeling heeft bekrachtigd. Ik ben er zeker van dat die gouden eeuw, waarover u schrijft, zal terugkeren. Toch is het geen geheim door wie eerdere verdragen zo vaak tenietgedaan zijn; ook blijft het niet verborgen hoeveel succes zij tot nu toe hadden. Daarom ben ik erg bang dat een kwade genius dezelfde mensen zal aanzetten tot het dwarsbomen van de goede initiatieven van de keizer en van zijn enorme plichtsbesef en uitstekende intenties, om te voorkomen dat de vroomheid onbeperkt regeert. Maar wij zullen bidden dat de grote en almachtige God wil besluiten wat het beste voor zijn kudde is. Als het ons anders vergaat omdat onze fouten daarom vragen, moeten we wat er ook zal gebeuren geduldig verdragen, in het besef dat ons volgens plan tegenspoed treft wegens onze zonden. Bijgevoegd is een brief van een vriend van u, die een student van de universiteit van Padua aan mij had toevertrouwd.Ga naar voetnoot7. Als u hem iets wilt antwoorden, moet u de brief aan mij sturen; want ik zal zorgen dat hij naar behoren bij hem wordt afgeleverd. De heer Anton Fugger ten slotte vroeg of ik u de hartelijke groeten wilde doen. Hij heeft op dit moment geen tijd om u te schrijven, omdat de bode haast heeft en hijzelf bovendien een massa werk te doen heeft. Met de eerstvolgende bode krijgt u een brief van hem. Het ga u goed, zeer illustere en geliefde Erasmus; blijf op uw beurt mij zoals altijd genegen. Augsburg, 3 februari 1530 Uw vriend Johann Koler, proost van Chur Zou u onze vriend Nachtgall namens mij de groeten willen doen? De zeer illustere heer Wolfgang Rem vraagt eveneens of ik u hartelijk wil groeten; hij is u volledig toegedaan en biedt u zijn diensten aan. Aan de zeer geleerde en illustere heer Erasmus van Rotterdam, doctor in de heilige theologie, zijn zeer geliefde vriend. Freiburg |
|