De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 16. Brieven 2204-2356
(2018)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2267 Van Bonifacius Amerbach
| |
[pagina 140]
| |
Er zijn verschillende redenen om hier te blijven. Allereerst ‘de rook thuis...’.Ga naar voetnoot4. Verder de jaarlijkse inkomsten die de grond in Bazel opbrengt; ik begin te twijfelen of die zouden worden uitbetaald als ik er niet ben. Ik ben geschrokken van verhalen over monniken en priesters die niet veel opschoten met documenten die zelfs van het zegel van de magistraat waren voorzien. Ten slotte is er mijn positie, wat die ook voorstelt, die rianter is dan van welke professor dan ook in Freiburg, met uitzondering van Zasius: voor mij, iemand met een niet zo geweldig vermogen, met de zorg voor een gezin bij een zo hoge graanprijs, is die niet te versmaden. Ook is het niet duidelijk waar ik naartoe zou moeten verhuizen, aangezien dit kwaad zich wegens het voortdurende gebrek aan daadkracht van de vorsten dagelijks als een besmetting verspreidt, waar iedere stad in de buurt en zelfs de hele streek zich voor moet hoeden. Als dat gebeurt (laat mijn voorspelling alsjeblieft niet uitkomen), hoeveel beter is het ergens ver weg voorgoed aan het gevaar te zijn ontsnapt dan dat je grote kosten hebt gemaakt om uiteindelijk in een even gevaarlijke of nog gevaarlijker situatie terecht te komen! Wegens vrouw en familie is het in ieder geval onmogelijk ergens verder weg te gaan wonen; anders had ik, als vrij man, allang het signaal tot vertrek gegeven met Frankrijk of Italië in gedachten. Omgekeerd zijn er evenveel redenen tot zorg als ik hier blijf. Ik voorzie dat de helft van mijn bezittingen verloren is als de keizer ons tot slachtoffer van zijn represaillemaatregelen maakt. Ik voorzie dat de evangelische heerschappij in louter tirannie ontaardt. Ik voorzie nog meer dingen die ik liever niet noem. Als ik mij buiten de pas ingestelde liturgie mocht houden, zou ik me, indachtig het vers van Homerus, al wat zich bij je thuis voordeed, of het nu goed of slecht was,Ga naar voetnoot5. zelfs kunnen voorstellen dat ik in Constantinopel onder Turkse heerschappij zou leven. Ik zou erop vertrouwen dat Christus mij geenszins strenger zal straffen, ook al zou ik niet dagelijks de mis horen. Als het vroeger geoorloofd was dat christenen onder heidense overheersing leefden, zou dat ook nu mogen onder de heerschappij van mensen die zichzelf als evangelischen aanprijzen. | |
[pagina 141]
| |
Door deze en vergelijkbare gedachten word ik van beide kanten geplaagd, zonder te weten wat ik het beste kan kiezen, tenzij jij mij met je advies de weg wijst. Ik verzoek je dringend dat te doen, als je het niet vervelend vindt. Misschien ga ik al te vrijpostig met je om, mijn beste Erasmus, maar dat zul je mij vergeven om de genegenheid die ik voor je voel. Daarop vertrouwend, ja, daardoor gedreven stort ik zonder me te schamen mijn hart bij je uit, want jij bent mijn trouwste beschermheer. Je wilt dat ik nadenk over de kwestie van de Engelse koning, waarschijnlijk omdat ik voor jurist doorga. Er is beslist niemand die beter weet hoe er gehandeld moet worden dan jij, iemand die uitzonderlijke kennis en wijsheid bezit en ‘opweegt tegen vele anderen’.Ga naar voetnoot6. Maar aangezien het in mijn ogen een misdaad is jou niet te gehoorzamen, tref je hier in het kort aan wat ik ervan vind. Je kent het algemeen verbreide onderscheid dat de interpretatoren van het pauselijk recht maken tussen het geconsumeerde en het niet-geconsumeerde huwelijk, waarbij ze de paus in het ene geval niet en in het andere geval wel de bevoegdheid toekennen om het huwelijk te ontbinden.Ga naar voetnoot7. De argumenten waarop ze dit onderscheid baseren vind ik niet overtuigend; ze lijken immers nogal geforceerd, vooral omdat ik van Ulpianus heb geleerd dat een huwelijk niet op geslachtsgemeenschap, maar op eenstemmigheid berust.Ga naar voetnoot8. Ik zou redenen voor mijn aarzeling aanvoeren, als ik niet wist dat jij het met me eens was, blijkens die onovertroffen bespreking van dit onderwerp in je apologieen tegen Lee.Ga naar voetnoot9. Inderdaad werd dit gebruikelijke onderscheid ook niet door alle juristen geaccepteerd. Dat maakt Pietro d'Ancarano duidelijk, die ongeveer honderd jaar geleden om raad werd gevraagd door de Engelse koningGa naar voetnoot10. over een huwelijk met de vrouw van een oom. Hij antwoordde dat de paus wat alles betreft, behalve de geloofsartikelen, de bevoegdheid heeft om dispensatie te verlenen, om zijn formulering te gebruiken.Ga naar voetnoot11. Verder is er een uitspraak van Mariano Sozzini dat de paus, als hoofd van het gerechtshof voor gewetenszaken, het huwelijk van een jongeman, die beweerde dat hij niet getrouwd was met de bedoeling om een verbintenis aan te gaan, maar uit onbedwingbare liefde, kon ontbinden, zelfs nadat ze langdurig hadden samengewoond.Ga naar voetnoot12. | |
[pagina 142]
| |
Ik zou meer in die trant kunnen aanvoeren, als het jou niet aan tijd ontbrak om dat soort dingen aan te horen en mij om ze op te schrijven. Om het niet te lang te maken: zolang de pausgezinden hun paus niets weigeren, zal er niets zijn wat hij niet kan. Vooral omdat Felino, Decio en de meeste latere schrijvers de leer van Ancarano aanvaarden als iets van de drievoetGa naar voetnoot13. en vinden dat die een wit steentje moet krijgen.Ga naar voetnoot14. Wanneer mijn mening in soortgelijke gevallen gevraagd zou worden, weet ik dat er in de canon van Christus staat: ‘Wat God heeft verbonden, mag een mens niet scheiden’.Ga naar voetnoot15. Die mogen we, lijkt me, niet als een Lesbische winkelhaakGa naar voetnoot16. gebruiken, die zich aanpast aan ons oordeel, integendeel, we moeten juist al ons doen en laten aan de hand daarvan afwegen en beoordelen. Daarom zou ik geantwoord hebben dat de paus geen bevoegdheid meer heeft nadat een huwelijk op de voorgeschreven manier gesloten is, tenzij een belangrijke en gegronde reden rechtmatig een echtscheiding zou vereisen. Niemand heeft daar betere dingen over geschreven dan jij.Ga naar voetnoot17. In het voorliggende geval overweegt de koning duidelijk een echtscheiding om de rust in het land te bevorderen. Ik ben bang, mijn beste Erasmus, dat dit geen geldige reden voor een echtscheiding is. Die reden (om over andere dingen te zwijgen - misschien afkeer van zijn eerste vrouw, immers: natuur wil prikkels, het lichaam dat een ander toebehoort, is dusdanig vaag en lijkt bij nader toezien geen enkele houvast te bieden. Wat als de toekomstige echtgenote onvruchtbaar is, wat als ze geen jongen ter wereld brengt? Of als ze een jongen ter wereld brengt, zullen degenen die vinden dat ze als eerste op de lijst van troonopvolgers staan daarom de | |
[pagina 143]
| |
hoop opgeven? Dan is er de uitspraak waarmee hij openlijk te kennen geeft dat hij zijn vrouw nooit met de genegenheid van een echtgenoot in zijn hart heeft gesloten. Ik weet niet wat ik daarover moet zeggen. Daarmee heeft hij zijn beschuldiging niet aannemelijker gemaakt en heeft hij bovendien de kuisheid van zijn vrouw en vooral de afkomst van zijn dochterGa naar voetnoot19. tot voorwerp van spot gemaakt. Binnen het recht hanteren we het wijd verbreide axioma dat een bedoeling die alleen in iemands gedachten bestaat, geen enkel gewicht in de schaal legt. Afgezien daarvan, wie zal beweren dat er niet de bedoeling van een huwelijk was, als er met haar in het openbaar een plechtige huwelijksvoltrekking heeft plaatsgevonden en hij met haar zoveel jaar zonder ergernis heeft geleefd?Ga naar voetnoot20. Stel dat hij in het begin als minderjarige uit angst handelde, stel dat zijn voogden hem met trucs hebben misleid. Daarna was hij in elk geval handelingsbevoegd geworden en kreeg hij de macht over de staat. Als hij haar niet als wettige echtgenote zou hebben erkend, had hij, om te scheiden en de verbintenis te verbreken, op dat moment een bericht van echtscheiding moeten sturen, zoals juristen het uitdrukken. Hoe bovendien zijn vrouw en vooral zijn dochter na die bekentenis gerehabiliteerd kunnen worden, mag jij in jouw wijsheid bedenken. Het is weinig koninklijk te bekennen dat die uitspraak hem in een moment van onnadenkendheid ontvallen is, aangenomen dat deze Jupiters op aarde anderen evenzeer in wijsheid als in macht horen te overtreffen. Dat het beslist uit het hart en niet uit de mond kwam, blijkt alleen al hieruit, dat hij juist daarmee zijn plan tegenover het volk aannemelijk probeerde te maken. Aangezien de hele zaak om het zoeken van een zoon als troonopvolger draait: er is een manier om zonen voort te brengen die ooit bij de Grieken en vervolgens ook bij de Romeinen gebruikt werd, namelijk door adoptie. En wat als hij, om de kans op onrust nog verder te verkleinen, met instemming van de aanzienlijksten en het volk een schoonzoon, een kleinkind, voortgebracht door zijn dochter, of iemand die geen familie is als zoon adopteert? De openlijke consensus zowel van de aanzienlijksten van het land als van het volk zou, als die eenmaal vaststaat, een obstakel vormen voor mensen die een opstand willen beginnen. Je weet bovendien dat het bij de Romeinse keizers een heel normale gang van zaken was via adoptie voor opvolgers te zorgen. Zo adopteerde Octavius Tiberius, Hadrianus Antoninus Pius en Antoninus vervolgens weer Commodus, omdat hij geen mannelijke nakomeling had, om niet talloze andere voorbeelden te noemen. Dit zou misschien meer in het belang van het land zijn, omdat er meestal een groot verschil is of | |
[pagina 144]
| |
we een zoon hebben voortgebracht of hebben gekozen. Een zoon zoals de natuur geeft moeten we aanvaarden; bij adoptie worden zonen gekozen overeenkomstig de behoefte en de wens van het land. Als de koning door een echtscheiding wil dat de verbintenis met zijn vrouw volledig verbroken wordt, zal de paus zonder twijfel willen meewerken, tenzij hij bang is voor het gezag van de keizer. Hoe de zaak ook zal aflopen, hij zou de bekentenis die hij zich voor een groot aantal aanwezigen liet ontvallen met een flink bedrag moeten goedmaken. Want daarmee heeft hij zijn dochter tegen de regels van de vaderlijke liefde in met een bijna onuitwisbare schandvlek bezoedeld, wat onverenigbaar is met vaderlijke liefde. Maar ik breng uilen naar AtheneGa naar voetnoot21. door je dit te vertellen. Als ik een aanhanger van Luther was, zou ik aan het bovenstaande toevoegen dat er nog een tweede vrouw gehuwd kan worden zonder dat de eerste wordt weggestuurd. Want polygamie was voor de aartsvaders uit het Oude Testament heel normaal en Luther toont in zijn commentaar bij GenesisGa naar voetnoot22. aan dat er in het Nieuwe Testament niet te vinden is dat het niet mag. Wil je alsjeblieft genoegen nemen met mijn streven om je ter wille te zijn. De rest onder vier ogen. 2 februari 1530 |
|