De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 14. Brieven 1926-2081
(2016)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2038 Aan Hermann von Neuenahr
| |
[pagina 246]
| |
heb geplast. Ze roepen: ‘Hemeltjelief! Budé vergeleken met Bade!’ Ze roepen dat ik jaloers ben op Budé's roem en ze verscheuren mij in talrijke puntdichten, waarvan er een paar aan Janus Lascaris worden toegeschreven.Ga naar voetnoot5. Toch vermeld ik hem juist in dit boekje uiterst eervol en elders noem ik zijn naam steeds met een respectvolle aanhef. Wie zou geloven dat er zoveel dwaasheid onder de Fransen leeft? De kwestie is zelfs de koning ter kennis gebracht. Toen hij wilde weten wat de oorzaak was van het meningsverschil, werd hem gezegd dat Budé ergens kritiek op mij had geleverd en dat ik daardoor beledigd was, op wraak zon en hem met Bade heb vergeleken.Ga naar voetnoot6. Ik voorzie dat er op het gebied van de wetenschap evenveel onrust zal ontstaan als we bij de godsdienst zien. Men zegt dat de pausGa naar voetnoot7. in Nice is terwijl hij tussen twee alleenheersers vrede probeert te stichten, maar ik vrees dat hij eerder op wraak zint. Een vreselijk kwaad, waaraan ik nog geen einde zie komen. Als de beweging van Luther begint te wankelen, waar ze zelf ijverig naar toe werken, zal er een onverdraaglijke tirannie van pseudomonnikenGa naar voetnoot8. ontstaan. Bij ons zijn ze de baas.Ga naar voetnoot9. Ook in Frankrijk hebben ze naar ik hoor gezegevierd, met steun van de koningin-moeder en de kanselier die nu kardinaal is.Ga naar voetnoot10. In de provincie zijn twee mensen gevangen genomen; hun leven loopt gevaar, omdat ze - door ziekte gedwongen - twee dagen in de vasten vlees hebben gegeten. Een derde was op de brandstapel terechtgekomen, als de koning hem niet had geholpen.Ga naar voetnoot11. Zijn zaak komt opnieuw voor in Parijs. Hij had gezegd dat het bedrag dat daar aan de bouw van een of ander bovenmaats klooster werd besteed, misschien beter uitgegeven kon worden om wezen, weduwen en armen te steunen. Dit is nog maar het begin, de rest kun je zelf wel bedenken. Het ga je goed. Ik stuur jouw aartsbisschop geen antwoord, omdat zijn briefGa naar voetnoot12. geen aanknopingspunt bood. Bazel, 1528 |
|