De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 14. Brieven 1926-2081
(2016)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd1983 Aan Georg, hertog van Saksen
| |
[pagina 120]
| |
vraagt iets anders. Er moet niet altijd gekeken worden naar wat de goddeloosheid van ketters verdient, maar naar wat voor de christenheid nuttig is. Het is in elk geval aan ons om altijd betere adviezen te bepleiten, maar toch mogen vorsten daarom hun rechten niet minder laten gelden. Augustinus heeft zo vaak bezorgd geprotesteerd tegen het doden van donatisten, die meer dan ketters waren. En toch is die pest niet uit Afrika overgestoken. In dit geval is het dus helemaal niet nodig dat iemand een ongefundeerde bewering van wreedheid van de keizer en Ferdinand weerlegt, omdat ik in dezelfde brief toegeef dat de schaamteloosheid van ketters geweld uitlokt. Degene die dit uitlokt, verdient beslist een wrede behandeling. Over de wreedheid van oorlogen heb ik me niet uitgesproken, hoewel ik, als het mogelijk was, zou wensen dat christelijke eenheid de geesten van de monarchen verenigt, en hiertoe heb ik de keizer herhaaldelijk aangespoord. Als dit niet mogelijk is, zal ik niet ophouden te bidden dat de keizer en Ferdinand overwinnen met zo min mogelijk verlies van menselijk bloed. Ik wens dat de afloop gelukkiger is dan het begin lijkt te beloven. Als uwe illustere hoogheid wist welke onrust de monniken in Spanje hebben veroorzaakt, ondanks het verbod van de keizer, de aartsbisschop van Toledo en die van Sevilla tezamen met de belangrijkste personen,Ga naar voetnoot4. en wat enkele volgelingen van Béda in Parijs beramen,Ga naar voetnoot5. zou u zich er niet over verbazen dat ik enkele monniken en theologen verwens. Want ik beschuldig ze niet allemaal. De onbezonnen schaamteloosheid van velen is zeker zeer nadelig geweest voor de rust in de kerk. Als de bisschoppen met hun priesters, ja als wij ons allemaal vanuit het diepst van ons hart bekeerden tot de Heer en inzagen dat dit de hand van God is, zou hij zijn toorn van ons afwenden en zijn barmhartigheid zou een gelukkige afloop aan deze opschudding geven. Het is een vrome wens degenen die afgedwaald zijn liever te willen genezen dan ze te doden; en de vrees dat strengheid van vorsten ernstiger leed veroorzaakt dan de kwaal is geen eigenschap van mensen die met ketters sympathiseren, maar aan mensen die bezorgd zijn voor vorsten en de staat. Dit is in het kort hoe ik erover denk. Ik verzoek uwe illustere hoogheid dit goed op te vatten. Als u zo vriendelijk wilt zijn mijn brief te herlezen, zult u misschien beter begrijpen wat ik heb willen zeggen. Ik heb Christoph von Carlowitz bij uwe illustere hoogheid aanbevolen,Ga naar voetnoot6. weliswaar met de beste verwachtingen, maar toch niet zonder zorgen, omdat dergelijke aanbevelingen me telkens weer hebben teleurgesteld. Ik zal de jongeman niettemin ter zijde staan door hem te adviseren en te stimule- | |
[pagina 121]
| |
ren om ervoor te zorgen dat hij zowel aan uw verwachtingen als aan mijn aanbeveling beantwoordt; er zijn vele aanwijzingen die mij ertoe brengen er vertrouwen in te hebben dat hij dit zal doen. Hij heeft zich teruggetrokken in Dole, deels vanwege de strijd tussen de partijen, deels uit verlangen Frans te leren. Ik zal ervoor zorgen dat hij ontvangt wat u hebt gestuurd.Ga naar voetnoot7. Ik stuur een kopie van de brief van de keizer, zijn laatste aan mij.Ga naar voetnoot8. Deze dingen heb ik in haast en voor de vuist weg geschreven, omdat degene die het pakket heeft overhandigd, zich gereed aan het maken was om weldra op reis te gaan. Ik wens uwe illustere hoogheid het allerbeste. Bazel, 24 maart 1528 |
|