1774 Van Wolfgang von Affenstein
Ladenburg, 28 december 1526
Hartelijk gegroet. De bibliotheek van de uitmuntende heer Johann von Dalberg, bisschop van Worms, was rijk voorzien van een voortreffelijke collectie die allerhande schrijvers bevat. Toch heeft zij zo lang onder het stof gelegen en was door nalatigheid van zijn opvolgers behalve voor knagende muizen voor niemand, al dan niet geleerd, toegankelijk, totdat de zeer illustere vorst Hendrik, paltsgraaf en hertog van Beieren, het roer van dit bisdom in handen kreeg. Toen ik tot plaatsvervanger bij zijn afwezigheid was benoemd, vond ik het uiteindelijk de moeite waard dat de bibliotheek voor een gedeelte werd gerestaureerd en heb ik enkele banden die half aangevreten of door verwaarlozing en ouderdom verteerd en achteruitgegaan waren, weer in orde gebracht. Tot nog toe heb ik het niet aangedurfd zonder instemming of opdracht van bovengenoemde vorst en mijn meester een of twee boeken aan iemand uit te lenen. Toch wilde ik tegemoet komen aan je wens in de brief die jij met al je geleerdheid schreef en die Theobald Fettich, mijn arts, mij liet zien.Ga naar voetnoot1. Ik heb niet alleen de deur van de bibliotheek die al zoveel jaar was vergrendeld, onmiddellijk geopend, maar ook Hieronymus,Ga naar voetnoot2. de bezorger van deze brief, de volledige vrijheid gegeven alle gewenste handschriften in te zien en te lenen, wel op voorwaarde dat ze eerlijk werden teruggebracht. Ik hoop dat je, excellentie, hier profijt van hebt. Graag houd ik me in mijn onbeholpenheid bij je aanbevolen.
In haast, Ladenburg, 28 december 1526
Wolfgang von Affenstein, Duitse ridder, doctor, plaatsvervanger van de bisschop van Worms, je meest toegewijde dienaar
Door Wolfgang von Affenstein eigenhandig ondertekend
Aan Erasmus van Rotterdam, een man van grote geleerdheid en welsprekendheid, zijn geachte vriend