De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 12. Brieven 1658-1801
(2014)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermdDesiderius Erasmus van Rotterdam groet de wetenschappersIk geef toe dat men degenen die goede of vergeten schrijvers weer onder de aandacht brengen, hun bedorven teksten van fouten ontdoen of duistere schrijvers toelichten, buitengewoon dankbaar moet zijn. Maar men dient ook respect te hebben voor de werken van auteurs, vooral als zij overleden | |
[pagina 149]
| |
zijn, om te voorkomen dat hun geschriften door toevoegingen van anderen worden bedorven. Dit is iets wat begonnen is bij de Griekse en Latijnse woordenboeken. Bij het Griekse woordenboek leek men toegeeflijk te moeten zijn, omdat de eerste uitgave die bij de drukkerij van Aldus verscheen,Ga naar voetnoot1. geen vaststaande auteur noemde. Maar het zou ook in dit geval eerlijker zijn geweest met noten aan te geven wat iedereen heeft toegevoegd, om te verhinderen dat iemand van zijn aandeel in de roem wordt beroofd of dat mensen die een tekst uitbreiden, minder zorgvuldig zijn, omdat ze beseffen dat hierdoor hun goede naam gevaar loopt. Ik hoor dat met CalepinoGa naar voetnoot2. hetzelfde is gebeurd; hiervoor gelden minder excuses. Bij PerottiGa naar voetnoot3. zou het nauwelijks te verdragen zijn. Hetzelfde bij de andere auteurs aan te durven zou zelfs een misdaad zijn. Als iemand de De asse van Guillaume Budé bederft door overal toevoegingen aan te brengen, zal die man de vervuiler toch wel vanwege een halsmisdrijf aanklagen en hem van vervalsing beschuldigen? Maar de misdaad zal erger zijn, wanneer LibitinaGa naar voetnoot4. het werk heeft gewijd en een schrijver niet meer de mogelijkheid heeft wat vervuild is geraakt, weer schoon te maken. Wellicht lijkt het een minder zware misdaad, omdat geleerden het nu doen. Maar wanneer eenmaal een voorbeeld is gegeven, zal het weldra door iedereen tegen iedereen worden gebruikt. Terwijl men de winst van de drukkers dient, zullen alle geschriften van de antieke auteurs onherkenbaar worden gemaakt en zullen werken die met zoveel nachtelijke inspanningen van geleerden tot stand zijn gekomen, in publiek eigendom overgaan. Als bij zo'n gevaarlijke kwestie de wetten zwijgen en vorsten en magistraten hun ogen sluiten, moeten in elk geval de senaat en volk van de Muzen met alle middelen zo'n gewetenloze arrogantie uitsluiten of intomen en, als niets anders mogelijk is, haar aan openbare vervloekingen prijsgeven en dergelijke lieden met de dolk van hun pen neersteken. Het is beter het begin te genezen dan het einde.Ga naar voetnoot5. Bij mijn kleine Cato-uitgave, waarvan zij de volgorde hadden veranderd, was de schade beperkt. Ik behartig hier niet mijn eigen belang, maar dat van alle geleerden die zich met hun inspanningen voor de algemene wetenschap verdienstelijk maken. Niets is zo misdadig als het overmoedige verlangen naar winst. Het slaat ook de hand aan zaken van goden en blijft niet van de graven van de doden af. Vaarwel en wees op het juiste ogenblik voorzichtig. |
|