De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 11. Brieven 1535-1657
(2013)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 304]
| |
scheidenheid, want mensen die zo zijn, ben ik altijd, vanwege een bijzondere en door het lot bepaalde geestesgesteldheid, bijzonder toegenegen. Maar als u mij nader beschouwt, vrees dat ik er weinig overblijft van de hoge dunk die u van mij heeft. Toch denk ik dat dit verlies ruimschoots zal worden vergoed als het mij vergund wordt van aangezicht tot aangezicht Grynaeus te zien en te spreken. Komt u daarom als een even welkome als aangename gast naar mij toe zodra u daartoe een moment geschikt acht. Intussen kunt u ervan overtuigd zijn dat, als ik in enig opzicht iets nuttigs kan doen om uw goede naam te sieren of uw belangen te dienen, u zult merken dat bereidwilligheid van geest wel het laatste is waaraan het mij zal ontbreken. Voor het moment kon ik niet meer schrijven dan dit. Ik heb met u gewedijverd om te zien wie van ons het slechtste handschrift heeft en als ik mij niet vergis, heb ik gewonnen. Het ga u goed, zeer dierbare vriend van mij. Gegeven te Bazel op de feestdag van Stefanus, de eerste martelaar. |
|