1630 Aan Jacobus Apocellus
Bazel, 9 oktober 1525
Erasmus van Rotterdam aan Jacobus Apocellus, gegroet
Zeer gewaardeerde heer, als u het onbehoorlijk vindt dat ik, zonder u te kennen, een schrijven tot u richt, wilt u deze misstap dan grotendeels wijten aan uw neef Justus,Ga naar voetnoot1. die mij met zijn welbespraaktheid hiertoe bracht, waarbij hij ook nog anderen bewerkte, zodat ik zijn verzoek niet kon weigeren. Maar als u begrip wilt opbrengen voor zijn vrijpostigheid en voor mijn toegevendheid, ben ik blij dat de lijst van mijn vrienden door deze gelegenheid uitbreiding heeft gekregen. Ik geloof dat uw neef voor grote daden in de wieg gelegd is. Hij spreekt op een vaardige en elegante manier. Zijn bescheidenheid is zo beheerst dat hij datgene wat hij te zeggen heeft niet versluiert. Ooit stijgt hij tot grote hoogte, als hij zal mogen rekenen op uw voortdurende steun. Het ga u goed.
Gegeven te Bazel, 9 oktober in het jaar 1525