De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 11. Brieven 1535-1657
(2013)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd1547 Aan Maarten Lips
| |
[pagina 38]
| |
Wil jij de rest voor je rekening nemen? Zend mij maar geen afzonderlijke fragmenten, stuur mij voor Pasen zelfs maar helemaal niets. Want waarschijnlijk ben ik aankomende lente bij je. En zonder mijn goedkeuring kan Froben toch niets doen. Als je mijn Parafrasen van enige aantekeningen zou willen voorzien, zou mij dat zeer dierbaar zijn. Want ik zou graag willen dat dit werk van begin tot eind foutloos is. Als je boeken wilt, Froben geeft liever boeken dan geld. Als je geld prefereert, dan zal ik ervoor zorgen dat je je geen volstrekt vergeefse moeite hebt getroost. Verneem nog een nieuwtje. Er is hier een genootschap van ordebroeders van Sankt Leonard. Vlak voor Maria Lichtmis hebben zij allemaal, tegelijk met hun overste, hun habijt afgelegd.Ga naar voetnoot5. Toch wonen degenen die dat verkiezen nog daar, zij het in andere kledij. Het stadsbestuur geeft elk van hen zestig florijnen, aan de oversteGa naar voetnoot6. iets meer. En niemand verbaast zich hierover en ik vrees dat overal hetzelfde zal gebeuren. De bisschoppen hebben eensgezind besloten de kwestie door streng optreden te beteugelen. Maar ik ben bang dat ze daarin te weinig zullen slagen. Daarvoor zijn andere middelen nodig. Al dikwijls heb ik gewaarschuwd. Later zal men erkennen dat ik niet zomaar gewaarschuwd heb. Het bewijs van wederzijdse welwillendheid dat jouw overste Jan Aerts mij stuurde,Ga naar voetnoot7. was mij zeer dierbaar. Zeg alsjeblieft tegen Walter de dominicaanGa naar voetnoot8. dat hij niets schrijft zonder het goed overdacht te hebben. Want deze tijd is uiterst gevaarlijk. Mocht het nodig zijn, dan zul je van Goclenius vier filippen ontvangen. Intussen zal ik de zaak met Froben opnemen. Het ga je goed. Bazel, 11 februari in het jaar 1525 |
|