De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 10. Brieven 1356-1534
(2012)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 350]
| |
1518 Aan Paul Volz
| |
[pagina 351]
| |
len was, werd ik verrast door een briefGa naar voetnoot7. die verklaarde dat die opdracht hem heel erg welkom was geweest. Deze officiële brieven werden naar Brabant gebracht, waar het toen gonsde van de geruchten, voordat ze bij mij arriveerden. In dezelfde periode waarin het praatje verspreid was dat onder Clemens in Rome de boeken en een portret van Erasmus verbrand waren, kwam er weer een officiële brief,Ga naar voetnoot8. met allerlei beloften en met een geschenk in de vorm van een honorarium. Ten slotte, in deze paar maanden waarin ze me begraven hebben, was mijn gezondheid zo dat ik me in geen drie jaren zo goed heb gevoeld; ik meen een manier gevonden te hebben om voortaan minder last te krijgen van niersteen. Toch zal het eens zover zijn dat die voorspellers het bij het rechte eind hebben! Het is niet zo dat ik uitzie naar mijn dood, uit afkeer van het leven, maar ik ben er ook niet huiverig voor, want ik vertrouw op Gods barmhartigheid. Tot het zover is breng ik mijn voornemen in praktijk om allen wel te doen en niemand voor het hoofd te stoten, althans voor zover dat mogelijk is in deze tijd, die het toppunt van onrust is. Bij geen enkele groepering heb ik me aangesloten en dat ben ik ook niet van plan. Maar ik span me ervoor in en probeer ijverig te bereiken dat na deze regen wat zonneschijn komt. Ik ben niet erg ondersteboven van uw grapje waarbij u me in uw adressering een amfibie in de wetenschappen noemt. Laat mij maar een amfibie zijn wat die groeperingen betreft, als ik het maar niet ben wat Christus aangaat. Maar vanwaar uw nieuwe titel van ex-abt? Ik weet nog wat u me een tijd geleden hebt gezegd over het afleggen van de last waarmee die titel gepaard gaat.Ga naar voetnoot9. Maar als u alle last wilt ontlopen moet u het leven verlaten. Dan is Erasmus toch heel wat verstandiger dan u: die heeft dergelijke lasten altijd vastberaden afgewezen, hoe vaak ze hem ook aangeboden zijn! Nu ben ik ex-raadsheer van de keizer, aangezien ik van mijn jaargeld helemaal niets meer ontvang sinds ik Brabant verlaten heb, behalve een paar lovende woorden. Toch ontbreekt het me aan niets, de hemel zij dank. Ik veronderstel dat u mijn boekjes over de vrije wil, over de wijze van bidden tot GodGa naar voetnoot10. en over Gods barmhartigheidGa naar voetnoot11. al wel gezien hebt, en daarom stuur ik die niet mee. Moge heer Jezus u bewaren, hoogeerwaarde vader. Bazel, de geboortedag van de H. Catharina, 1524 |
|