De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 10. Brieven 1356-1534
(2012)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd1507 Aan Conrad Goclenius
| |
[pagina 335]
| |
Ik, Erasmus van Rotterdam, getuig met dit eigenhandig geschreven document dat boekhandelaar Franz Birckmann mij dertien goudgulden verschuldigd is, die hij ingehouden heeft bij een afrekening met Froben, voor boeken die hij aan Guy Morillon zou hebben geleverd, hoewel er geen pagina geleverd is; tevens zeven banden met werk van TertullianusGa naar voetnoot3. of de waarde daarvan, die hij van Froben ontvangen maar mij niet bezorgd heeft. Dit alles heeft hij zelf tegenover mij toegegeven, want ontkennen was niet mogelijk, hoewel hij van zijn schuld overtuigd moest worden met het getuigenis van de beide FrobensGa naar voetnoot4. en een brief van Morillon; die heb ik hem getoond en ik heb een kopie daarvan gezonden naar Nicolaas van Broeckhoven.Ga naar voetnoot5. Het recht op deze schuld draag ik over aan Jan van Campen, hoogleraar Hebreeuws te Leuven. Voor een vollere geloofwaardigheid in dezen heb ik dit met mijn eigen hand geschreven en verzegeld met het zegel van mijn ring. Bazel, 4 oktober 1525 |
|