De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 10. Brieven 1356-1534
(2012)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 293]
| |
1482 Aan Girolamo Aleandro
| |
[pagina 294]
| |
maar daar trek ik me weinig van aan. Wat eruditie betreft doe ik zonder probleem een stapje achterwaarts voor iedereen. Maar het staat wel vast dat ik bij mijn barbaarse landgenoten in ongunstige tijden niet helemaal zonder succes de geesteswetenschappen bevorderd heb, die ook aan jou veel te danken hebben en jij aan hen evenveel. Maar als je ons in de toekomst ook met je publicaties wilt steunen, zul je zien dat Erasmus oprecht de roem verwelkomt die jou daardoor ten deel zal vallen. Ongetwijfeld zouden wij het samen goed met elkaar kunnen vinden als we bij elkaar konden wonen. Daar bij jou bevindt zich een mij onbekende Angelo,Ga naar voetnoot9. die stukken schrijft om mij aan te vallen. Sommigen noemen Luther een volgeling van Erasmus. Anderen zijn zo brutaal te opperen dat Hecuba en IphigeneiaGa naar voetnoot10. niet door mij vertaald zijn, hoewel veel personen mij hebben zien zweten in deze tredmolen. Weer anderen zeggen dat ik in mijn uitgave van HieronymusGa naar voetnoot11. ontzettend veel gissingen heb opgenomen, hoewel ik toch vaak oude handschriften citeer; waar die ontbreken moet ik soms een gissing doen, maar ik wijs de lezer daar altijd op zonder hem te misleiden. In CyprianusGa naar voetnoot12. geven ze mij de schuld dat er regels weggelaten zijn door de typografen. Ik was niet eens aanwezig toen deze uitgave vervaardigd werd. Bij SenecaGa naar voetnoot13. heeft een zeker iemand,Ga naar voetnoot14. zo schrijft men mij, wel drieduizend fouten verbeterd in de Naturales quaestiones. Bij deze arbeid was er geen enkel oud manuscript beschikbaar als hulp. En deze hele zaak was opgedragen aan iemandGa naar voetnoot15. aan wie ik zelfs mijn leven zou hebben toevertrouwd; hij was echter te kwader trouw en in mijn afwezigheid heeft hij heel slecht werk geleverd. Toen hij hoorde dat ik klachten had, stal hij het manuscript met aantekeningen van mijn hand, om niet voor schutte staan. Hieronymus' brieven zijn kort geleden opnieuw uitgegeven,Ga naar voetnoot16. op heel veel plaatsen gecorrigeerd. Aan haastwerk maak ik me schuldig, dat erken ik en dat kan ik niet loochenen, maar intussen maken de wetenschappen wel vorderingen: als iemand met beter gevijld werk komt, heeft hij geen reden woedend te zijn op mij want ik heb gedaan wat ik kon. In Rome noemen ze me ‘Errasmus’,Ga naar voetnoot17. alsof | |
[pagina 295]
| |
schrijvers bij jullie zich nooit vergist hebben - ik bedoel niet mensen als Pio en Beroaldo, maar Ermolao Barbaro en Poliziano. Ze verzinnen dat ik een vijand van Italië ben, hoewel niemand duidelijker de talenten van de Italianen roemt. Voor veertig goudstukken was ik ingehuurd om de tekst van Plautus uit te geven en het is een janboel geworden, zeggen ze; dat is helemaal niet waar: ik had twintig kronen afgesproken en ik heb het werk slechts vluchtig doorgelezen om de versregels van elkaar te scheiden in passages van gelijkblijvend metrum: ik had geen vergoeding ontvangen voor het corrigeren van fouten. Dus wie hier ook die taak heeft uitgevoerd, dat heeft met mij niets van doen. Nog veel meer andere opmerkingen worden daar bij jou gemaakt door kleingeestige critici, en er zijn opmerkingen bij die van jou lijken te stammen. Want het feit dat een bepaalde persoonGa naar voetnoot18. jou in alle opzichten boven mij verkiest, zelfs op theologisch gebied, vind ik geen schande voor mij, net zo min verdorie als wanneer jij rijker bent of knapper. Het is al genoeg reclame voor mij dat ik zowaar met jou vergeleken word. Maar ik heb hierover al veel te veel gezegd. Eenieder moet het vrij staan te oordelen over mij, als ze maar toegeven dat ik orthodox ben. Ik heb deze dingen tamelijk vrijpostig aan je geschreven omdat ik een bezorgerGa naar voetnoot19. voor mijn brief gevonden heb die ik ken en die ik volledig vertrouw. Laten we dus afspreken al die genoemde dingen te vergeten; je zult merken dat Erasmus dan een standvastige en oprechte steun is voor jouw reputatie. Het ga je goed. Bazel, 2 september 1524 |
|