De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 10. Brieven 1356-1534
(2012)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd1471 Aan Jan de Hondt
| |
[pagina 266]
| |
lijk nooit ontvangen.Ga naar voetnoot3. Hij verzekert me dat het buiten zijn weten gebeurd is dat het geld aan een ander is uitbetaald. Uit welke geldbronnen zal hij het terugbetalen indien hij, wat gevreesd moet worden, dat beneficie niet krijgt?Ga naar voetnoot4. Of tegen welke erfgenamen van hem moet ik dan procederen? Onze vriendschap kan een zo groot verlies wel lijden, maar mijn financiën nu even niet! De keizer is mij zeshonderd goudgulden schuldig van mijn jaargeld.Ga naar voetnoot5. Ik krijg helemaal niets tenzij ik zou terugkeren naar Brabant, en misschien zouden ze zelfs dan niet tot betaling overgaan. Intussen heb ik me verontschuldigd bij de koning van Frankrijk, die mij een thesaurierschap aanbood dat als minimum vijfhonderd kronen waard is.Ga naar voetnoot6. O dat hof van ons, dat altijd honger lijdt! Ik schrijf dit om herhaling te voorkomen van wat er nu gebeurd is en om te vragen of je zo vriendelijk zou willen zijn mij te helpen zodat het aan Molinier gegeven geldGa naar voetnoot7. zo snel mogelijk bij mij belandt. Het ga je goed. Bazel, daags na St.-Jacob 1524 <26 juli 1524> |
|