De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 10. Brieven 1356-1534
(2012)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 239]
| |
Desiderius Erasmus van Rotterdam groet de studenten in de Griekse taal en letteren‘Op toenemende rijkdom volgt zorg,’ zegt Horatius.Ga naar voetnoot1. Hetzelfde is nog veel meer de praktijk in de studies van de vrije kunsten. Hoe meer je drinkt, des te meer dorst kun je krijgen. De succesrijke voortgang van het Grieks zorgt ervoor dat het Lexicon vaak al in steeds grotere omvang verschenen is en dat er toch nog altijd vraag naar blijft. Dank is verschuldigd aan allen die iets bijgedragen hebben, ieder naar zijn vermogen. Anderzijds vind ik dat ik diegene nauwelijks dankbaar hoef te zijn die om meer bladzijden te vullen vele lemmata van het volgende type heeft toegevoegd: ‘Aäroon: eigennaam’ en ‘Kypros: naam van een eiland’. Had Guillaume Budé maar zin of tijd genoeg gehad om aandacht te besteden aan dit werk! Dit speciaal voor het signaleren van beeldspraak en idioom van de Grieken, want als geen ander is hij thuis in het Grieks. Aan Du Maine ben ik niet weinig dank verschuldigd, en ik vervloek dan ook die afgunstige pest die het nut van zijn werk voor de liefhebbers van het Grieks flink gereduceerd heeft.Ga naar voetnoot2. Lezer, u vindt in dit boek alles wat op verschillende plaatsen en tijden al door anderen was toegevoegd; zelfs de lemmata die een onbekende totaal overbodig had toegevoegd, zoals ik gezegd heb, zijn niet geschrapt. Maar aan het totaal van eerder gepubliceerde woorden heeft Jacob Teyng (Ceratinus) een groot aantal toegevoegd, gekozen uit de beste auteurs; deze man paart een grondige kennis van Latijn en Grieks aan een ongelooflijke bescheidenheid, iets wat zelden voorkomt. Toen ik het materiaal dat hij heeft toegevoegd vergeleek met de uitbreidingen van anderen die in de laatste editie van GourmontGa naar voetnoot3. opgenomen waren (want onze vriend Ceratinus had deze editie niet onder ogen gehad), vond ik wonderlijk genoeg nauwelijks een woord dat door hem was toegevoegd en dat die voorgangers ook al opgenomen hadden. ‘Alleen een arme herder kan zijn kudde tellen’,Ga naar voetnoot4. maar woorden tellen duidt op grotere armoe. Ceratinus heeft een flink aantal woorden toegevoegd; je zult moeten toegeven dat het een geweldige schat is als je het nieuwe materiaal weegt in plaats van telt. Nu zal iemand mij toevoegen (vermoed ik): ‘Brutale vlerk! Wat zit jij een voorwoord te schrijven in het werk van een ander?’ Dat zal ik uitleggen. | |
[pagina 240]
| |
Ceratinus had op instigatie van mij deze arbeid op zich genomen; er was overigens niets waar hij een grotere hekel aan had. Als hij nu niet zo ver hiervandaan zou zijn, had u een veel minder schraal voorwoord gekregen. Ook ikzelf heb trouwens enkele woorden toegevoegd, en ik zou er veel meer opgenomen hebben als ik daar een paar dagen tijd aan had kunnen besteden. Ik weet dat dit soort werk weinig roem brengt, vooral omdat de meeste mensen niet beseffen hoeveel auteurs je door moet vlooien om enkele woorden te vinden die anderen gemist hebben. Des te meer moeten we hun dankbaar zijn die zich omwille van het algemene nut niet onttrekken aan zulk werk, dat geen roem oplevert maar wel veel taaie arbeid vergt. De oude woordenlijst die, in omgekeerde volgorde, bij Latijnse woorden het Griekse equivalent bood, heb ik weggelaten als niet nuttig en louter ballast. Ten eerste was de lijst, zoals ze was, onvolledig want ze bevatte slechts die woorden die AldoGa naar voetnoot5. in zijn eerste editie heeft opgenomen. Als zij helemaal bijgewerkt zou worden, moet de omvang van het boek verdubbeld worden. Toch zie ik dan nog de zin er niet van in behalve voor wie overweegt Grieks te gaan schrijven. Maar die vaardigheid moet men verwerven door de auteurs te lezen: woordenboeken lezen leidt hier niet tot succes. Toen ik Aldo een keer vroegGa naar voetnoot6. waarom hij zijn woordenboek gemeend had te moeten overladen meteen woordenlijst die zo bewerkelijk en tevens zo nutteloos is, antwoordde hij alleen dat dit probleem eventuele concurrenten had afgeschrikt. Daarom moet niemand dit boekwerk minder waard vinden, want de omvang is iets verkleind maar de bruikbaarheid is enorm toegenomen. Het ga u goed. Bazel, 1 juli 1524 |
|