1440 Aan Willibald Pirckheimer
Bazel, 14 april 1524
Gegroet. Ik vind het vervelend dat jij zo'n last hebt van jicht. Als we Lucianus geloven, beginnen in deze tijd van het jaar de aanbidders van die godin met hun betoveringen.Ga naar voetnoot1. Jouw ziekte ergert mij temeer omdat ze mij berooft van jouw heerlijke brieven. Ik ga een paar dagen met vakantie naar BourgondiëGa naar voetnoot2. om de dufheid kwijt te raken die ik opgelopen heb door langdurig niets doen en alleen zijn. Ik wacht af wat daargindsGa naar voetnoot3. gebeurt, als er tenminste iets gebeurt.
De bezorger van dit briefje beweert dat hij in de verte familie van jou is. Anders zou ik niet hebben geschreven. Het ga je goed, mijn beste.
Bazel, 14 april 1524
Erasmus van Rotterdam
Aan de hooggeboren heer Willibald Pirckheimer, raadsheer van zijne keizerlijke majesteit