De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 10. Brieven 1356-1534
(2012)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd1420 Van Ludwig Baer
| |
[pagina 153]
| |
‘Noodzakelijkerwijs, als God vooraf wist dat Judas Christus zou verraden, dan zal Judas Christus verraden.’ Hiermee ben ik het eens als dat ‘noodzakelijkerwijs’ slaat op de necessitas consequentiae.Ga naar voetnoot1. Want de betekenis is dan als volgt: ‘Dit is een noodzakelijk gevolg: als God vooraf wist dat Judas Christus zou verraden, dan zal Judas Christus verraden’. Dit is waar, want een dergelijke voorwaardelijke bewering levert een geldig en noodzakelijk gevolg op. Het is immers onmogelijk dat dingen zo zijn zoals ze worden aangeduid door de voorzin van die voorwaardelijke bewering, zonder dat ze zo zijn als ze worden aangeduid door de nazin ervan. Maar men mag het niet eens zijn met ‘Noodzakelijkerwijs zal Judas Christus verraden als God vooraf wist dat Judas Christus zou verraden’ als dat ‘noodzakelijkerwijs’ slaat op de necessitas consequentis; de betekenis zou dan zijn: ‘Als God vooraf wist dat Judas Christus zou verraden, dan is deze bewering noodzakelijk waar: Judas zal Christus verraden’. Dit is onwaar. Want gegeven de waarheid van de voorzin van die voorwaardelijke bewering, namelijk dat God vooraf weet dat Judas Christus zal verraden, is toch de nazin van die voorwaardelijke bewering onwaar, namelijk dat de bewering ‘Judas zal Christus verraden’ noodzakelijk waar is. Het is zelfs zo dat de bewering ‘Judas zal Christus verraden’ slechts een contingente bewering is en geen noodzakelijke, of God nu vooraf weet of niet vooraf weet dat Judas Christus zal verraden. Want de stand van zaken die door deze bewering wordt aangeduid, kan zich evengoed wel als niet voordoen. Van een noodzakelijke bewering is alleen dan sprake indien het noodzakelijk is dat de stand van zaken die erdoor aangeduid wordt, zich voordoet. Dus in deze tweede interpretatie hebben we een voorwaardelijke bewering, een ongeldige gevolgtrekking en bijgevolg een onware en onmogelijke bewering. Want ook al is de waarheid van de voorzin gegeven, toch is de nazin een modale, samengestelde bewering die onwaar is. Verder, als het woord ‘noodzakelijkerwijs’ slaat op de necessitas consequentis, dan kan de betekenis van de genoemde bewering ook zo uitgelegd worden: | |
[pagina 154]
| |
‘Als God vooraf wist dat Judas Christus zou verraden, dan zal Judas noodzakelijkerwijs Christus verraden’. Dan staat daar een voorwaardelijke bewering waarvan (als de voorzin voor waar genomen wordt: God wist vooraf dat Judas Christus zou verraden) niettemin de nazin een modale, enkelvoudige bewering is die onwaar en onmogelijk is, namelijk ‘Judas zal Christus noodzakelijkerwijs verraden’. Want dat modale ‘noodzakelijkerwijs’ bepaalt het zinsverband van de bewering. Alle bovenstaande formuleringen zullen beter gevormd overkomen indien men in plaats van ‘voorafwist’ de tegenwoordige tijd gebruikt: ‘voorafweet’. Het modale woord ‘noodzakelijk’ of ‘noodzakelijkerwijs’ doelt op de necessitas consequentiae wanneer het naar een noodzakelijke gevolgtrekking verwijst, dat wil zeggen naar een verplichte deductie van de nazin uit de voorzin. En er is sprake van een verplichte deductie wanneer de gevolgtrekking geldig is. Maar het woord ‘noodzakelijk’ of ‘noodzakelijkerwijs’ doelt op de necessitas consequentis wanneer het verwijst naar een gevolgtrekking of deductie van het ene uit het andere, waarbij de nazin een noodzakelijke bewering is. De necessitas consequentiae bestaat in een geldige en noodzakelijke gevolgtrekking. Trouwens, elke geldige gevolgtrekking is een noodzakelijke gevolgtrekking, ook al levert een geldige gevolgtrekking soms een onmogelijke bewering op, zoals het bekende: ‘Een mens is een ezel, dus een mens is in staat om te balken’. De necessitas consequentiae bestaat in een op zichzelf noodzakelijke nazin van een of andere gevolgtrekking. Je vriend Ludwig Baer uit Bazel Aan de eerwaarde heer Erasmus van Rotterdam |
|