De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 10. Brieven 1356-1534
(2012)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd1411 Aan Paolo Bombace
| |
[pagina 137]
| |
zo, en niet anders, past het Erasmus te sterven. De koning van Frankrijk lokt mij naar zich toe met gouden bergen.Ga naar voetnoot2. Ik durf niet te gaan, want dan lijkt het of ik de kant kies van een vijand van de keizer wiens gezworen raadsheer ik ben; en je weet wat een geduchte strijder ik ben. Maar intussen krijg ik mijn jaargeld als raadsheer niet uitbetaald, en dat zal ook niet uitbetaald worden, vermoed ik, als ik niet terugkom naar Brabant.Ga naar voetnoot3. Afgezien van het feit dat daar overal onrust heerst, is er een zwaard in handen gegeven van een zekere karmeliet,Ga naar voetnoot4. die gewoon bezeten is en die mij nog erger haat dan hij Luther doet, en dit omdat de oude talen en de goede letteren bij ons met meer succes opbloeien dan zij zouden willen. In Rome maken bepaalde mensen van mij een aanhanger van Luther, in Duitsland ben ik zo antiluthers als maar zijn kan; er is niemand tegen wie ze meer te keer gaan dan tegen mij, want ik alleen ben er volgens hen de schuld van dat zij niet winnen. Ik garandeer je dat ik liever sterf dan zoveel haat aan te wakkeren, gericht op mij. Ik denk dat je wel weet dat Hutten buiten zinnen tegen mij te keer is gegaan in een pamflet vol hatelijkheden. Maar behalve Hutten zijn er nog veel meer die pamfletten in de aanslag hebben om die bij de eerste gelegenheid te lanceren als ik iets tegen Luther schrijf. Toch ben ik aan dat karwei begonnen, op aandringen van vorsten en vrienden van overal vandaan; maar ik weet dat ik er alleen maar mee bereik dat ik het tumult van Luthers volgelingen nieuw leven inblaas. Er is niets halsstarriger dan die lieden, en het zijn er ontelbaar veel, ongelooflijk. En tijdens het interregnumGa naar voetnoot5. is Zúñiga in Rome weer gaan werken aan zijn treurspel, naar ik hoor: dat is het lot van je vriend Erasmus. Over deze pausGa naar voetnoot6. heb ik een goed voorgevoel, en als ik kan kom ik naar Rome gekropen, zelfs half dood. Schrijf me wat voor dingen jij aan het doen bent en beveel me aan bij je patroon;Ga naar voetnoot7. ik vertrouw erop dat hij mijn zaak zal steunen. Men schrijft mij dat de paus mij vriendelijk gezind is. Het ga je goed. Bazel, 19 januari 1524 |
|