De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 10. Brieven 1356-1534
(2012)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd1395 Aan de stadsraad van Bazel
| |
[pagina 95]
| |
voortzegt. Overigens, wie in staat is te zeggen: ‘Ik zal het terugbetalen, maar met rente’, aanvaardt geen weldaad maar leent een weldaad. Ik ontken niet dat in het belang van de staat het gezag van wetten, verordeningen en ambtsdragers onschendbaar moet zijn; maar in dit geval van boekhandelaar Benoît,Ga naar voetnoot1. zo verneem ik, was het niet een kwestie van halsstarrigheid maar een eenvoudige vergissing waardoor hij een boete opliep. Ook heeft hij een vrouw getrouwd, wat het beginpunt van deze zaak was. Overal waardeert men trouwen positief. Deze man is arm. Er ontstaat goede hoop op een bruidsschat indien uwe welwillendheid de boete kwijtscheldt. Dan zult u mij, die me al ten zeerste verplicht voel aan u, nog meer verplichten en met mij vele andere burgers die uw gunst niet onwaardig zijn en die mij aangespoord hebben de zaak van Benoît te behartigen; daarbij beloofden zij een goede afloop, natuurlijk vertrouwend op uw vriendelijkheid. Ik kan geen wederdienst beloven; maar als iemand mij een manier wijst om aan uw doorluchtige kring mijn dank te betuigen, zult u merken dat het mij niet ontbreekt aan snelle bereidheid en goede wil. Ik bid dat heer Jezus u allen in goede gezondheid bewaart en dat hij uw stad voorspoed schenkt, zowel het geheel als de mensen afzonderlijk. In het jaar 1523 |
|