1296 Van Conradus Goclenius
Leuven, 26 juni [1522]
Gegroet.Ga naar voetnoot1. Mogen de goden die grote schurken die met genoegen onaangenaam nieuws verspreiden, hun verdiende loon geven. En mogen zij met de ergste straffen diegenen ombrengen, die met opzet deze dingen bedenken om juist de beste mensen met verdriet te pijnigen. Hun leugenachtigheid en doortraptheid, die zich voedt met andermans verdriet, hebben jou een ongegronde bezorgdheid om Pieter Gilles opgeleverd.Ga naar voetnoot2. Dat het valse geruchten zijn die zij hebben verspreid, moet weliswaar voor ons voldoende zijn en komt als een geweldige triomf, maar toch is het voor mij zeer onaangenaam dat jij door gemene en verdorven lieden zo uit het veld geslagen bent, voor zover ik dat uit je briefGa naar voetnoot3. kon afleiden. Ik hoop dat binnenkort dat soort meest leugenachtige personen met zijn eigen zaken druk bezig is en van zijn eigen niet verzonnen ellende verslag doet. Maar laat Fortuna hiervoor zorgen. Ik twijfel er niet aan dat HilariusGa naar voetnoot4. jou grotendeels van deze angst heeft bevrijd; die is uit een bedrieglijk gerucht ontstaan. Als ik de dagen tel, denk ik dat hij daags na het vertrek van Georg bij jou of niet veel later naar Bazel is teruggegaan. Want hij vertrok op 31 mei uit Leuven. Maar intussen liet ik jou opnieuw een brief bezorgen door Pieter, zoon van Dirk van Aalst, die op 14 mei hier vertrokken is. Ik was van plan mij met jouw zaken bezig te houden op grond van wat Georg zou melden. Maar hij zei dat je niets wilde veranderen en niet naar een ander onderkomenGa naar voetnoot5. wilde verhuizen, tenzij je door de omstandigheden om hulp zou vragen. Daarom heb ik nog niets ondernomen. Maar indien er paniek is ontstaan of jij denkt dat een storm of zelfs een ramp je bedreigt, zal ik vastberaden ervoor zorgen dat jouw zaak steeds goed beschermd wordt.
Omdat de onruststokersGa naar voetnoot6. al een tijd weg zijn, is in Leuven alles rustig, behalve dat bepaalde mensen grote moeite hebben met enkele passages in jouw Colloquia,Ga naar voetnoot7. die ik onlangs van aantekeningen heb voorzien. Maar ik weet dat het jou niet aan materiaal zal ontbreken om die te verdedigen, en dat je dat