De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 9. Brieven 1252-1355

1283 Aan hertog Georg van Saksen
Bazel, 25 mei 1522

Zeer geachte vorst, ik groet u eerbiedig. Er was geen andere bijzondere reden om Uwe Hoogheid te schrijven dan dat ik onverwacht een betrouwbaar iemand vond om een brief te bezorgen en ik met een paar woorden wilde verzekeren, dat ik steeds aan u denk en dat altijd zal blijven doen. Moge ik in de gelegenheid gesteld worden met elk mogelijk middel te verzekeren dat u met uw welwillendheid vriendschap hebt aangeboden aan iemand die daarvoor zeer dankbaar is. De zorg voor het drukken van mijn boeken heeft me weer naar Bazel gebracht - ik weet niet met hoeveel vrucht voor de wetenschap, maar in elk geval met groot gevaar voor mijn leven. Ziekte heeft mij zo vaak overvallen en ik ben bang dat ik er niet van af kom, zo vertrouwd begon zij te zijn. Een niersteen is het ergst van alle ziektes. Mijn persoonlijk lijden is verergerd door de algemene rampspoed van deze tijd; ik zie dat de hele wereld zo door onenigheid tussen twee vorsten in verderfelijke oorlogen^1. verwikkeld raakt. De onrust onder de geleerden is niet minder dan die in de verschillende landen. Ik bid de almachtige God dat hij de harten van de vorsten naar vreedzame plannen stuurt.

In deze grote ellende bracht Heinrich Eppendorf mij veel troost, een jongeman die even geleerd als vriendelijk is. Zijn gedrag geeft blijk van zijn adellijke afkomst. Hij verblijft al een paar maanden in Bazel en is bij de beste

1. De oorlogen tussen Habsburg (Karel v) en Valois (Frans i).

[p. 82]

mensen zeer geliefd. Als er iets is, waarbij Uwe Hoogheid een dienst van uw horige verlangt, moge u dan weten dat alles wat ik met mijn toewijding en zorg kan doen, zeer snel beschikbaar zal zijn. Moge Jezus Christus Uwe doorluchtige Hoogheid voor lange tijd een gezond en bloeiend leven geven.

Bazel, 25 mei 1522

Erasmus van Rotterdam, nederige dienaar van Uwe Hoogheid

Aan de zeer illustere vorst en heer, de heer Georg, hertog van Saksen, landgraaf van Thüringen, markgraaf van Meissen, zijn zeer genadige heer