De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 6. Brieven 842-992
(2010)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd992 Van Guillaume Budé
| |
[pagina 337]
| |
lijk dat hij mij boos op jou maakte. Je vergist je enorm óók op dit punt, zoals je eerder je op andere punten vergiste, iets wat ik voor mijn vertrek duidelijk heb gemaakt, en wel in de brief die begint met: ‘Ik las de verklarende commentaar die je op mijn brief schreef.’Ga naar voetnoot4. Voor het geval je me zelfs nu niet gelooft: je hebt mijn toestemming die van jou samen met die van mij aan de drukkers te geven; ik verzeker je dat ik daar geen bezwaar tegen heb. Ik geloof niet dat ik me zorgen hoef te maken om de mening van geleerden; althans als het erom gaat dat bij scherpzinnige en onbevooroordeelde lezers het idee zou kunnen postvatten, als de inhoud van deze brieven bekend zou worden, dat wij niet te goeder trouw een vriendschap onderhielden en onze pen oefenden. Want ik maak graag een grapje als ik aan het schrijven ben - als ik ongeremd aan het schrijven ben misschien, maar ik accepteer ook zonder tegenzin, of in elk geval zonder wrevel, als het me op speelse wijze betaald wordt gezet, zelfs als dat gebeurt met gebruikmaking van ambiguïteit. Omdat ik nu eenmaal van spel houd, zou ik er volstrekt geen moeite mee hebben bekend te staan als een liefhebber van plagerij. De consequentie is natuurlijk (wil ik voor een man uit één stuk doorgaan), dat ik me niet erger als ik op mijn beurt doelwit word van goed bedoelde en trefzekere scherts. Je moet begrijpen dat ik zo'n uitwisseling van brieven, althans tussen mensen die wat gewend zijn, anders opvat dan jij gewoonlijk doet. Want jij denkt dat daardoor een hechte vriendschap gaat wankelen, of je bent bang dat anderen dat zullen denken, terwijl ik van mening ben dat ze daardoor wordt bevestigd en in alle opzichten bekrachtigd wordt. Weet dat niemand verder verwijderd is van de literatuur dan ik op dit moment. Het gevolg is dat ik mijn leven de helft minder waard vind; ik heb maar één wens: dat ik de mogelijkheid krijg weer mijn eigen aanleg te volgen, hoeveel van mijn vermogen me dat ook kost. Ik neem ieder spoortje verdenking dat ik ontstemd zou zijn, bij je weg, zodat jij in het vervolg niet meer van die overbodige verklaringen hoeft af te leggen, dat je over mij met bewondering spreektGa naar voetnoot5. en meer van dat soort. Het ga je goed. Parijs, 30 juni Ik ben bang dat ik Glareanus en zijn metgezel te lang laat wachten. Ik vraag me af waarom je niet geantwoord hebt op de brief die ik zojuist ter sprake bracht.Ga naar voetnoot6. |
|